Vogelatlas Amsterdam
€ 34,90
Amsterdam is rijk aan vogels. Van broedende slechtvalken op het Rijksmuseum tot baardmannetjes in landelijk Noord en alles daartussenin. Dankzij de grote diversiteit aan biotopen broeden en/of overwinteren er bijna tweehonderd soorten. Nooit eerder is de hoofdstedelijke vogelwereld zo uitgebreid geïnventariseerd en beschreven. Soorten, soortgroepen en landschappen in de Amsterdamse regio komen uitgebreid aan bod. De auteurs analyseren de veranderingen hierin en wijzen op de oorzaken daarvan. Intensivering van agrarisch grondgebruik, stikstofdepositie, verdichting van de stad en klimaatverandering gaan ook aan Amsterdam niet voorbij. Zoals de vestiging van zuidelijke soorten als de Cetti’s zanger, de toename van de Halsbandparkiet, het nagenoeg verdwijnen van soorten als Wulp en Kemphaan en het uitsterven van de Zomertortel. Voor alle bewoners van de stad én voor de beheerders van de parken, lanen en grachten, doen de auteurs ten slotte aanbevelingen om de vogelrijkdom te behouden en te versterken. Het toepassen van een aantal eenvoudige tips voor de inrichting van tuin, straat of balkon maken van Amsterdam een nóg groter vogelparadijs.
De auteurs zijn gepassioneerde stadsecologen die samen met tientallen vogelkenners alle kennis over de vogels van Amsterdam bij elkaar gebracht hebben.
Lees hier de recensie van De Visdief.
“Een schatkamer vol kennis over urbane vogelsoorten.” Vogelboeken Podcast
Gerelateerde boeken
-
-
Van landschap naar tuin
Toegankelijk, vooruitstrevend en herkenbaar Nederlands. Deze drie kenmerken hebben het Nederlandse ontwerp wereldfaam bezorgd en Dutch Design tot een wereldmerk gemaakt. Ook tuin- en landschapsontwerp maakt deel uit van dit wereldwijde merk.
Tuinen vormen vaak een reactie op het omringende landschap, dat ze temmen en idealiseren. Niet zelden is het een miniatuurversie van het landschap dat de tuinontwerper om zich heen ziet. In dit boek kijken we naar het tuin- en landschapsverleden van Nederland, belichten we het werk van hedendaagse tuinontwerpers, en laten ze zien hoe hun werk aansluit bij het lokale landschap.
We bekijken tuinontwerpen en hun makers in samenhang met drie verschillende aspecten: allereerst de Nederlandse cultuurlandschappen – resultaat van vele eeuwen interactie van de mens met wat de aanwezige natuur aanreikte – vervolgens de kunstmatige, zeer planmatig georganiseerde, maar altijd functionele landschapsvormen, en ten slotte de landschappen die werden ontworpen om ervan te genieten en leefruimte aan mensen te bieden. Daarbij wordt uitgebreid aandacht besteed aan de grote rol van ontwerpers als
Jac. P. Thijsse, Mien Ruys en Piet Oudolf.Wat voor ons normaal en zelfs doorsnee is, is voor Noel Kingsbury, als Brits tuinontwerper en plantenkenner, een verrassende ontdekkingstocht. Ondanks de vele overeenkomsten tussen de Engelse en Nederlandse tuin weet hij op bijzondere wijze de vinger te leggen op wat ons land uniek maakt en hoe de Nederlandse ontwerpers een moderne draai geven aan tuinontwerp, een draai die je niet snel zult vinden in het buitenland. De blik van Kingsbury en de overvloed aan schitterende foto’s van Maayke de Ridder, maken dit tot een puur Nederlands boek met internationale allure.
-
Knooppunt Waddenzee
Miljoenen wad- en watervogels trekken ieder jaar heen en weer tussen hun broedgebieden in Groenland, Scandinavië, West-Europa of Siberië, en hun wintergronden in Europa en Afrika. Als je alle routes van die trekvogels op de wereldbol tekent, zie je halverwege die kaart een druk knooppunt: de Waddenzee!
In het project Metawad hebben onderzoekers van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee en de Rijksuniversiteit Groningen vijf compleet verschillende trekvogels van de Waddenzee onderzocht: de kanoet, de drieteenstrandloper, de rosse grutto, de rotgans en de lepelaar. Ze bekeken de vogels niet als ‘bewoners’ van die Waddenzee, maar als gebruikers van een veel groter systeem waar het wad een belangrijk onderdeel van is: het ‘metawad’.
Knooppunt Waddenzee biedt een kleurrijk pallet van portretten van de wetenschappers, die ploeterend met palen en hekwerk achterop hun ets over de kwelder trekken, of uren achtereen in weer en wind – of juist bakkend onder de Afrikaanse zon – naar vogels met kleurringen aan hun pootjes staan te zoeken. Het biedt ook portretten van de vijf onderzochte vogelsoorten. Wat weten we van deze dieren? En vooral: hoe kunnen overheden of natuurbeheerders hun voordeel doen met deze wetenschap?