Werk in een natuurmuseum
€ 24,90
Natuurhistorische musea spreken al generatieslang tot de verbeelding van jong en oud: met opgezette dieren uit verre oorden, unieke fossielen uit lang vervlogen tijden en verrassende verhalen over de natuur uit eigen land. De tentoonstellingen tonen echter slechts het topje van de ijsberg. Achter de schermen liggen collectiedepots vol met natuurschatten. Dit boek neemt u mee achter de schermen.
Wat doe je met ruim 400.000 dode dieren, planten en fossielen? Wat komt er allemaal kijken bij het gebruik van zo’n collectie? En hoe groeit die? Bram Langeveld, conservator van het Natuurhistorisch Museum Rotterdam, vertelt schitterende verhalen over acht jaar natuurhistorisch museale praktijk. Over collectiebeleid, schadefactoren, studiehuiden, tentoonstellingen, holotypen, destructief bemonsteren en vreemde vragen van de media. Maar ook over een begraven tonijn, stadsreuzen, citizen science , twee nijlpaarden die hij over het hoofd zag en een walrusexpeditie naar België.
Bram Langeveld (1993) is bioloog. Als kind was hij al gefascineerd door de natuur en fervent verzamelaar van fossielen. Hij publiceerde verschillende boeken over natuur en fossielen.
Gerelateerde boeken
-
Hout dat spreekt
Iedereen weet wat hout is en wat je ermee kan doen. Maar is dat echt zo? Na het lezen van dit boek zal u moeten bekennen dat er veel meer over hout te vertellen valt dan u denkt.
De invloed van hout op ons en onze beschaving is immens groot. Zonder hout geen vuur, geen houtskool en dus ook geen ijzertijd, geen luxueuze, zwarte stoffen, geen inkten of plakkaatverf, geen whisky of wijn. In hout dat spreekt maken we kennis met dit geweldige materiaal dat natuur ons brengt.
Wim Tavernier, Viviane Leyman, Ilse Boeren, Maaike De Ridder en Kristof Haneca brengen in dit boek hun wijsheid samen en verassen ons met boeiende inzichten.
Deze uitgave is tot stand gekomen in samenwerking met Plantentuin Meise.
-
De scharrelaar – 2022/1
Een nieuwe lente, een nieuwe Scharrelaar! De lente-editie van De scharrelaar staat weer boordevol met gedichten, verhalen en beschouwingen over vogels in binnen- en buitenland.
Een kleine greep uit de rijke inhoud van deze voorjaarseditie van ‘De scharrelaar’: dit bruisende lentenummer opent met een indrukwekkend stuk van natuurjournalist Caspar Janssen, over de eerste geelgors die hij zag. Veertien jaar geleden was dat, en hij is het nooit meer vergeten. Verder leverden de dichters Benno Barnard en Kees ’t Hart lange en minder lange vogelverzen, beschrijft Nienke Beintema het bewogen zeearendenjaar 2021 en componeerde roofvogelaar Rob Bijlsma een requiem voor het boerenland. De illustraties zijn van Octavie Wolters, ze maakte zes verstilde houtsneden in zwart-wit.