Zij durft
€ 29,90
‘Maak een man vrij voor de vloot’. Onder die slogan werden in 1944 de eerste vrouwen gevraagd om zich aan te melden bij de Koninklijke Marine. Mannen moesten vechten, en zich niet bezighouden met administratieve aangelegenheden. Dat werd de taak van de MARVA (Marine Vrouwenafdeling).
Een vrouw in uniform kwam in die tijd zelden voor. Kon ze niet beter op zoek gaan naar een man? Je moest het maar durven in die tijd, als vrouw bij de Marine. Naarmate de tijden veranderden, veranderde ook de rol van de vrouw. Zowel in de samenleving als bij de Marine. Er werd gevochten voor gelijke rechten. Gelijke rangen en standen. Ook als je trouwde. Ook als je kinderen kreeg.
Zij durft is een ode aan tachtig jaar vrouwen bij de Koninklijke Marine. Aan de emancipatie van zelfstandige, jonge vrouwen die iets voor hun land wilden betekenen. En daarin, vaak tegen de gevestigde orde in, hun eigen weg kozen.
Amy van Son (1969) is Koninklijke Marine-veteraan. Als cultureel ondernemer organiseert zij onder andere in het hele land tentoonstellingen om het verhaal van veteranen en hun thuisfront zichtbaar te maken voor de samenleving. Amy van Son schreef eerder: Helmen Vol Verhalen. Veteranen, thuisfront en kunstenaars mee op missie.
In het project Zij Durft brengt Am y van Son samen met fotograaf Erik van Cuyk en schrijver Marlies Rothoff de verhalen van verschillende generaties vrouwelijke Marinemilitairen in beeld. Wat bewoog deze vrouwen ertoe om bij de Marine te gaan? En wat namen ze mee in de rest van hun leven?
Gerelateerde boeken
-
Een Schricklijck Jaer
April 1672: koning Lodewijk XIV van Frankrijk verklaart de oorlog aan de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Een dag later volgt zijn bondgenoot koning Karel II van Engeland. De bisschoppen van Keulen en Münster gaan een maand later mee in het bondgenootschap en vallen begin juni de Republiek binnen. Een Schricklijck Jaer gaat over deze oorlog, de oorlog van 1672 in het noordoostelijk deel van de Republiek.
Na de bisschoppelijke triomftocht langs de Overijsselse vestingsteden – die als rijpe appels in handen van de bisschoppen vallen – volgt de aanval op Coevorden. Ook die ‘onneembare’ vesting in het noorden valt binnen tien dagen. Maar daarna keert het tij voor de bisschoppen. De stad Groningen houdt stand, ondanks de enorme bommenregen van de bisschop van Münster, die bij dat beleg zijn bijnaam ‘Bombenberend’ verdient. Aan het einde van het jaar 1672 volgt de herovering van Coevorden, een spannend verhaal dat de geschiedenis ingaat als ‘De verrassing van Coevorden’.
Maar daarmee is de oorlog in de noordelijke gebieden nog lang niet ten einde. De bisschop van Münster heeft meer pijlen op zijn boog, waardoor Coevorden in een bizarre situatie terechtkomt.
Als dan eindelijk alle vijandelijke legers zijn vertrokken, moet het land weer opgebouwd worden. Dan komen, als vanzelf, alle eerdere politieke tegenstellingen weer opzetten die een snelle en effi ciënte wederopbouw tegenhouden. Bovendien gaat de oorlog nog steeds door, in het buitenland weliswaar, maar de kosten worden verhaald op de inwoners van de Republiek, ook op de tot op het bot verarmde bevolking van de provincies Stad en Lande (nu provincie Groningen), de Landschap Drenthe en Overijssel. De gevolgen van de oorlog, vooral voor het dagelijks leven van de gewone inwoners in die provincies, vormen de afsluiting van het boek.
-
Lege plekken
Van de grote Joodse gemeenschap die Groningen kende, keerde na de oorlog vrijwel niemand terug. De voormalige Joodse buurt in en rond de Folkingestraat was uitgestorven, de synagoge bood veel meer ruimte dan de kleine gemeenschap kon vullen en benadrukte zo de afwezigheid van velen. De titel ‘Lege plekken’ verwijst naar deze afwezigen, maar ook naar de leegte die zij achterlieten in bredere zin: in het straatbeeld en de herinnering.
In dit boek wordt de plaats van de Joodse gemeenschap in de niet-Joodse omgeving geanalyseerd; in het bijzonder de relatie tussen de gemeente Groningen en haar Joodse stadjers. Op welke wijze is er in en na de oorlog met Joods vastgoed omgesprongen en was daarbij sprake van rechtsherstel? Ook de rol die de Groningse politie had bij het arresteren en deporteren van Joden wordt belicht, evenals de criteria waarmee de naoorlogse zuivering binnen het politieapparaat plaatvond. En hoe verliep de terugkeer en opvang van Joodse repatrianten na de oorlog? Daarbij wordt nagegaan wie hen onderdak verleenden of hen voorzagen van de benodigde kleding en voeding. Het afsluitende hoofdstuk analyseert de ontwikkelingen in de naoorlogse herinneringscultuur. Aan de orde komen de monumenten en de verschillende wijzen waarop deze de ontstane leegte vertolken. Zo trachten verscheidene historici in dit boek de ontstane leegte te markeren en te duiden.
Stefan van der Poel is universitair docent bij de vakgroep Geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn belangstelling gaat vooral uit naar de Joodse en Midden-Europese geschiedenis. In 2004 promoveerde hij op Joodse stadjers. De joodse gemeenschap in de stad Groningen, 1796-1945.
-