Brugge voor Napoleon
€ 29,90
Op 5 mei 1821 sterft Napoleon op Sint-Helena, een godvergeten eiland in de Atlantische Oceaan. Na zijn nederlaag in Waterloo (1815) meenden de geallieerden dat de ‘kleine korporaal’ langzaam vergeten zou raken. Napoleon verloor wel zijn laatste veldslag, maar zijn invloed is nog tot op vandaag merkbaar.
De Franse keizer deed ook Brugge aan, toen een ingeslapen provincie-stadje. Hij kwam er twee keer op bezoek, namelijk als populaire consul in 1803 en als absolutistisch keizer in 1810.
Gedurende ruim twintig jaar voelde Brugge – en tal van andere steden in Europa – de hete adem van de Franse bezetter in de nek. Die bezetter eiste drastische hervormingen, vaak tegen de wil van het volk, de kerk en de staat. Stadsarchivaris Jan Anseeuw, en de auteurs Henk Anseeuw en Bert Gevaert brachten verschillende Brugse specialisten samen voor een omvattend naslagwerk over de Franse tijd in Brugge.
Ze volgen het spoor van gewone soldaten, excellente kunstenaars en veteranen, maar ook van criminelen, deserteurs en doodarme mensen.
Dit schitterend geïllustreerd boek toont verschillende nooit eerder gepubliceerde afbeeldingen en is een must voor liefhebbers van Brugge én de Napoleontische tijd!
Gerelateerde boeken
-
Opstand en ondergang van de veenarbeiders in Zuidoost-Drenthe
In 1921 stond Zuidoost-Drenthe letterlijk en figuurlijk in brand. De dramatische gebeurtenissen van dat jaar, de aanloop en de onderliggende oorzaken worden in Opstand en ondergang van de veenarbeiders in Zuidoost-Drenthe 1860-1921 op indringende wijze beschreven.
Turfwinning was decennialang de belangrijkste bedrijfstak in Zuidoost-Drenthe. Toen in 1921 de turfwinning in het gebied instortte ontstond een sociale ramp: werkloosheid, armoede en honger. De veenarbeiders kwamen hiertegen massaal in opstand.
Deze crisis kwam echter niet uit de lucht vallen. Al vijftig jaar eerder waren er tekenen dat de turfwinning zijn langste tijd gehad had, doordat turf steeds meer door steenkool werd vervangen. De teruglopende rentabiliteit werd op de veenarbeiders afgewenteld, onder meer door het verlagen van hun lonen. In dezelfde periode kreeg het socialisme voet aan de grond en werden er vakbonden opgericht. Deze ontwikkelingen zetten de arbeidsverhoudingen verder op scherp. Juist in deze periode raakten in andere gebieden de turfvoorraden uitgeput en verschoof de turfwinning naar Zuidoost-Drenthe. Gesteund door hun vakbonden kwamen de veenarbeiders in opstand. Maar ook binnen de vakbewegingen was rivaliteit. Anders dan in de rest van Nederland speelde in Zuidoost-Drenthe binnen de vakbewegingen vooral de botsing tussen de revolutionaire socialisten en sociaaldemocraten. Het overgeleverde beeld van arme, ongeschoolde en opstandige veenarbeiders is sterk bepaald door deze laatste fase van de vervening.
Dit boek beschrijft de sociale en economische aspecten van de veenwinning, de opkomst en rivaliteit binnen de vakbewegingen en de aanloop naar de massale arbeidersopstand van 1921 in Zuidoost-Drenthe.
-
Zo zijn we niet meer getrouwd
Tot de jaren zestig bezegelde het huwelijk een hiërarchische verhouding. Door te trouwen kwam de man aan het hoofd van het gezin en werd de vrouw handelingsonbekwaam. Ze mocht niet zelf contracten sluiten, werken of een bankrekening beheren. Nog een effect: de huwelijkswetgeving criminaliseerde homoseksualiteit en maakte sommige kinderen wettig en andere ‘onwettig’. Dit boek beschrijft de opkomst en het verval van het hiërarchische huwelijk. Het eindigt met de komst van het recht om te scheiden, het homohuwelijk en het geregistreerde partnerschap.
-
Hermann Johannes Conring
De Oostfriese Hermann Johannes Conring was een Duitse jurist die in de jaren 1940-1945 als gedelegeerde van de Duitse bezettingsmacht fungeerde. Hij werd ervan beschuldigd in de hoedanigheid van Beauftragte van Seyss-Inquart meegewerkt te hebben aan het plan om de Nederlandse staat op te heffen. Ook werd Conring ervan beschuldigd de Joden in de provincie Groningen te hebben vervolgd en standrechtelijke executies te hebben laten uitvoeren bij de april-meistaking in 1943. Conring was in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog Landrat in de Oostfriese Landkreis Leer. In de naoorlogse jaren zette Conring zich als CDU-Bundestag-Abgeordnete in voor landbouw, kunstbeveiliging en dewaterhuishouding in Oost-Friesland.
Alie Noorlag studeerde Communicatiewetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij is verbonden aan de Gedenkstätte Esterwegen, die aan de vijftien Emslandkampen en hun slachtoffers herinnert.