De krekel, het bos en de wereld
€ 19,90
‘Waarom ik niets doe?’ zei de smaragdhagedis tegen de krekel, ‘nou, ik heb ontdekt dat werken een ziekte is van het denken …’ In dit boek staan honderd korte, poëtische fabels over de dieren in het bos. Ze denken en praten over het alledaagse leven en bieden ons een humoristische en filosofische kijk op thema’s als liefde, schoonheid, macht en nog veel meer. De fraai geïllustreerde miniatuurtjes bieden universele inzichten in het menselijk bestaan en een actuele kijk op de wereld zoals die zich ontvouwt. Met zijn scherpe en tegelijkertijd lichtvoetige schrijfstijl schaart Jan Bouwstra zich in de fabeltraditie vanaf de middeleeuwen (Van den vos Reynaerde) tot aan onze tijd (Toon Tellegen).
Jan Bouwstra is schrijver, dichter en biochemicus. Hij studeerde Moleculaire Wetenschappen in Wageningen en promoveerde in Utrecht, waar zijn passie voor filosofie en fabels is ontstaan.
Gerelateerde boeken
-
De brilslang, de boktor en de andere dieren
Is er al een opvolger voor Toon Tellegen? Jazeker: Jan Bouwstra. In 100 korte fabels maken we kennis de dieren in het bos. En dieren zijn precies als mensen. Ze denken na over hun leven en praten over wat hen bezighoudt: liefde, schoonheid, macht, vriendschap, tijd, taal, identiteit en nog veel meer. De fabels van Jan Bouwstra kenmerken zich door milde humor. Ze hebben de vorm van kleine, lichtvoetige filosofische dialogen. Veel dierenpersonages keren regelmatig terug: de brilslang en de uil, de neushoorn en de olifant, de krekel en de egel, de muis en de kikker, de mol, de padden, de boktor, de eekhoorn, de ekster en de merel en vele anderen. En ze hebben zo hun eigen kijk op het leven. Met vrolijke illustraties van Angela van der Meulen.
-
Niet meer blaffen naar de maan
Zijn er tussen wetenschap, geloof en magie waterdichte schotten te plaatsen? Is er een verschil tussen een wonderbaarlijk mirakel en een te mijden toverkunstje? Is de rede enkel te vinden in de wetenschap of speelt die ook een rol in religie en magie? Hoe stond de kerk tegenover wetenschappelijke bevindingen?
Raoul Bauer gaat op zoek naar antwoorden op deze vragen en vindt ze onder meer in de geschriften van de grote wetenschappers uit de Middeleeuwen. We leren Isidorus van Sevilla kennen die een encyclopedie schreef die eeuwenlang gebruikt werd. Beda Venerabilis, dé wetenschapper bij uitstek van de achtste eeuw, onderzoekt mirakels, berekent de paasdatum en denkt na over het fenomeen van de getijden. Via de Karolingische renaissance komt Gerbert van Aurillac aan het woord, de paus-wiskundige van het ‘merkwaardige’ jaar 1000.
Raoul Bauer, historicus en doctor in de letteren, is emeritus hoogleraar cultuurgeschiedenis in de Associatie van de K.U.Leuven. Hij publiceerde eerder bij uitgeverij Sterck & De Vreese het boek Karel de Grote.
‘We raken nooit dichter bij het begin van alles. In die zin is in de moderne natuurkunde niet anders dan de theologie van de middeleeuwen, toen er ook heel diepzinnige vragen werden gesteld, zonder dat er antwoorden kwamen.’ – Heino Falcke, hoogleraar radioastronomie en astrodeeltjesfysica, Radboud Universiteit Nijmegen