De Prinsentuin in Groningen
€ 19,90
Niet eerder verscheen er een boek over de Prinsentuin in Groningen. In deze rijk geïllustreerde uitgave beschrijft Edward Houting de geschiedenis van deze renaissancetuin vanaf de aanleg (1626) tot het hedendaagse onderhoud.
De Prinsentuin in Groningen was een zogenaamde ‘hortus conclusus’, een besloten tuin: twee vleugels van het Prinsenhof en een hoge muur langs de Turfsingel omsloten deze in 1626 aangelegde stadhouderstuin. Hierin kon de mens zich alleen of in goed gezelschap terugtrekken te midden van een verzorgde tuin met bloeiende planten en bomen.
Halverwege de 17de eeuw gaat de tuin volledig op de schop en veranderen de gebouwen van functie om aan het einde van de 18de eeuw een militaire bestemming te krijgen. De 19de eeuw is de eeuw van het verval: de gebouwen, zowel het Prinsenhof als de vleugels aan de Turfstraat en de Kattenhage verkeren in een zwaar verwaarloosde staat. De tuin is begin 20ste eeuw verworden tot een opslagplaats van turf of bouwmaterialen.
Het gemeentebestuur van Groningen besluit in 1939 het Prinsenhof met hulp van jonge werklozen te renoveren. De tuin werd in 1940 gerestaureerd naar de situatie zoals die voorkwam op de vogelvluchtkaart van de stad uit 1643 van Egbert Haubois. Een voormalige renaissancetuin komt letterlijk tot een wedergeboorte: strakke inrichting van vakken met hekken en twee voor Nederland bijzondere, ronde loofgangen.
Gerelateerde boeken
-
Kijk verder dan vandaag en weet…
Deze bundel bevat gedichten en korte verhalen over oorlog, vervolging, dood, vrijheid. Deze thema’s komen veelvuldig terug in de literatuur in Drenthe. De meeste bijdragen zijn van schrijvers met ‘oorlogservaringen’ uit de tweede hand. Een enkeling weet uit eigen ondervinding verschrikkingen te beschrijven. Ieder laat zien dat we, of we willen of niet, het collectieve geheugen van oorlog, bevrijding en leven in vrijheid met ons meedragen.
‘Kijk verder dan vandaag en weet…’ is één van de vele stenen als het gaat om 75 jaar vrijheid. Deze meertalige bundel bouwt mee aan de herinnering en roept tegelijkertijd op om de toekomst met vertrouwen tegemoet te zien.
Meer dan twintig dichters en schrijvers uit Drenthe blikken naar het verleden om vooruit te kunnen kijken. Ze laten ervaringen en gevoelens zien over onderdrukking, bevrijding en vrijheid.
In deze bundel staan bijdragen van Aagje Blink, Jannie Boerema, Rob Boudestein, Annije Maria Brans, Delia Bremer, Cécile Evers, Gijsje Gramsma, Willem Haandrikman, Ben Hoogland, Mischa van Huijstee, Jelte van der Kooi, Marga Kool, Klaas Koops, Sacha Landkroon, Nicolette Leenstra, Gerard Nijenhuis, Gezienus Omvlee, Ton Peters, Ruth Post, Suze Sanders, Tonko Ufkes, Peter Veen, Jan Veenstra, John Vorenkamp, Atze van der Wijk en Ria Westerhuis.
-
-
En toch zal ik
Marten Douwes Teenstra maakte in zijn tijd naam in de koloniën en als schrijver. Door zijn reizen, eerst in ‘de Oost’, later in ‘de West’ werd hij één van de eerste voorstanders van afschaffing slavernij (abolitionist). Nog vóór Max Havelaar (1860) en De hut van oom Tom (1852) verschenen, veroordeelde Marten al de barbaarse behandeling van de slaafgemaakten in Zuid Afrika, Java en Suriname. Het werd hem niet in dank afgenomen en leverde hem een ‘functie elders’ op.
Met zijn felle woordkeuze maakte Marten zich bij veel mensen niet geliefd. Naast zijn voortdurende strijd tegen de slavernij bleef hij tot zijn dood aantrappen tegen schijnheiligheid en hypocrisie, tegen ‘Cocksianen’, ambtenaren en bijgelovigheid.
Marten was lid van de Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering van de Afschaffing der Slavernij,
en na zijn terugkeer in Groningen bestookte hij de regering in Den Haag onvermoeibaar met verzoekschriften om een einde te maken aan de slavernij in de Nederlandse koloniën. Mede door zijn inbreng kwam na 1854 de discussie over de slavernij op gang, waarna vlak voor zijn dood op 1 juli 1863 de slavernij werd afgeschaft.Toch is zijn naam voor veel mensen nu onbekend. Door dit boek krijgt de naam Teenstra weer de bekendheid die het verdient.
-