De roem van Boskoop
€ 24,90
Het is 1911 en het kwekersdorp Boskoop beleeft hoogtijdagen. De export van sierbomen en -planten naar Amerika en andere landen floreert en de ene na de andere stijlvolle villa verschijnt tussen de kwekerijen. Op de Groote Bloemententoonstelling bewonderen zestigduizend internationale bezoekers, waaronder aartshertog Frans Ferdinand en koningin Wilhelmina, de kleurenpracht van vele rododendrons, azalea’s, rozen en seringen. Enkele jaren later breekt de Eerste Wereldoorlog uit. Daardoor is het voorlopig gedaan met de welvaart van de Boskoopse families die leven van het kweken en verhandelen van siergewassen.
De roem van Boskoop beschrijft de geschiedenis van het boomkwekerijgebied Boskoop en omstreken. Een uniek gebied én landschap dat uitgroeide tot een wereldberoemd kennis- en handelscentrum. De auteur volgt het wel en wee van drie families die zich met hun bedrijven staande weten te houden tegen de achtergrond van politiek rumoer, technische ontwikkelingen en maatschappelijke veranderingen. Hun verhalen brengen de geschiedenis van dit bijzondere dorp op indringende wijze tot leven
Gerelateerde boeken
-
Lentz
‘Wij menen dat er geen politieman, geen V-Mann, zelfs geen provocateur is geweest die de Nederlandse zaak zo een onmetelijke schade heeft berokkend als de schepper van het persoonsbewijs, Lentz,’ schreef historicus Loe de Jong. Lentz was hoofd van de Rijksinspectie voor de Bevolkingsregisters en de bedenker van het beruchte persoonsbewijs. Met zijn perfect geordende bevolkingsadministratie was hij de Duitse bezetter erg van dienst.
Lentz verdedigde zich na de oorlog, net als Eichmann, door te zeggen dat hij deed wat hem werd opgedragen, zonder veel eigen inbreng. Zijn kwaad zou daarmee in de terminologie van Hannah Arendt ‘banaal’ zijn. Dit boek, gebaseerd op nieuw en uitgebreid onderzoek in weinig geraadpleegde archieven, prikt de mythe van het banale kwaad definitief door. Lentz liet zijn dataverzameling bewust uitgroeien tot een instrument van het kwaad en verrijkte zich en passant.
Het verhaal van een Nederlandse Eichmann.
Jurriën Rood is filosoof en filmmaker. Zijn praktisch-filosofische boek Wat is er mis met gezag? haalde de shortlist van de Socratesprijs; zijn tweede boek De kwestie Pegida bereikte de longlist. Ook schreef hij Filosofie van de jamsessie.
-
Ferdban
De Oudfriese oorkonden in Ferdban weerspiegelen het dagelijkse leven van gewone mensen en van de allerrijksten en allermachtigsten in Friesland. Ze gaan ook over zaken als vete en vrijheidsstrijd, de veelzijdige activiteiten van kloosters, de groeiende invloed van steden en de bijzondere positie van Ameland. Ze laten bovendien de transformatie van Friesland zien in de jaren kort na 1500, toen de roemruchte, maar in crisis verkerende Friese vrijheid werd afgelost door een strakke, maar tegelijk vernieuwende vorstenheerschappij. Een veelzijdiger inkijk in de Friese maatschappij in het herfsttij van de middeleeuwen en het prille begin van de nieuwe tijd is nauwelijks voorstelbaar.
Oebele Vries is historicus en gezaghebbend kenner van het Oudfries. Hij was universitair docent aan de Rijksuniversiteit Groningen en is nu gastonderzoeker bij de Fryske Akademy. Van zijn hand verscheen eerder Asega, is het dingtijd?, waarin hoogtepunten uit de Oudfriese wetsteksten centraal staan.
-
In ekstremist út Westergeast
In Westergeastmer dy’t fûl nasjonaal-sosjalist wurdt. En allike fûl Frysk nasjonalist. Dy’t alhiel yn de ban is fan it Oera Linda Boek. En ek fan hinnen. En boppedat, wol it meast bjusterbaarlik, fan wite wiven. Wat foar man wie
dat wol?Yn dizze biografy jout Oebele Vries in byld fan Jan Bartele Vries út Westergeast en fan de ûntjouwing fan syn tinken. It is de beskriuwing fan in tige fleurich en tagelyk djip tragysk man.
Oebele Vries is histoarikus. Hy is yn ’e fierte famylje fan Jan Bartele Vries en komt boppedat ek út Westergeast.
-
Onderweg naar 1832
Onderweg naar 1832 vertelt het verhaal van zes jonge mensen uit eenvoudige milieus, met ieder een bijzondere geschiedenis. Twee vrouwen en vier mannen, van wie één met Joodse migrantenwortels. Het speelt tegen de achtergrond van de schoolwereld uit de vroege negentiende eeuw en loopt vanaf hun kindertijd tot 1832. In dat jaar waren ze als dertigers aanwezig op een legendarisch jubileumfeest ter ere van hun onderwijsinspecteur. Ze hadden toen, gegeven hun afkomst en sekse, binnen het onderwijs opvallend carrière gemaakt. Op basis van historische bronnen laat het boek zien hoe dit kwam en wat ze onderweg naar 1832 meemaakten.
Samen geven de zes biografische verhalen een beeld van vroege ontwikkelingen binnen het lerarenberoep. Onderwijsvernieuwing was in deze periode het sleutelwoord. Geleidelijk nam daardoor de vakbekwaamheid toe, verbeterden de arbeidsomstandigheden en steeg het sociale aanzien van de beroepsgroep – maar alleen voor de mannen. Het boek maakt ook de onontkoombare man-vrouw verschillen van deze periode zichtbaar.
De jonge levens van de zes speelden zich grotendeels af in de stad Groningen, toen een belangrijk centrum van onderwijsvernieuwing. Ze stonden in de voorhoede van de nieuwe Nederlandse school. Het boek vertelt de nauw met elkaar verweven verhalen over deze bijzondere pioniers: een idealistische dovenonderwijzer, de ontwerper van de pabo, Nederlands eerste kleuterpedagoge, een talenvirtuoos die botste op de grenzen van de tolerantie, een heel vroege carrièrevrouw, en de wegbereider van de Algemene Onderwijsbond (AOb). Ingekleurde momentopnamen van opvallende gebeurtenissen in hun bestaan – een dramatische vergadering, een liefde, een stedentripje naar Amsterdam, een onvergetelijke les – brengen de personen tot leven. Een bijzondere combinatie van feiten en fictie.
Mineke van Essen is historisch pedagoog en emeritus hoogleraar van de Rijksuniversiteit Groningen.