Het verhaal van de kolken in het Dollardgebied
€ 25,00
In 2014 is de werkgroep Oldambt van het IVN gestart met het project ‘Kolken in het Dollardgebied’. Het doel was om de kolken in kaart te brengen en waar mogelijk de aanwezige natuur te inventariseren. Kolken zijn ontstaan als gevolg van dijkdoorbraken. Doordat het water zich met grote kracht door de opening perste, ontstond door het kolkende water een diep gat. De doorbraak is vervolgens hersteld door om de kolk heen een nooddijk aan te leggen, waardoor de kolk binnendijks kwam te liggen.
Door de eeuwen heen zijn kolken door de boeren en de lokale bevolking gebruikt als drinkplaats voor vee, stortplaats van afval en als vis-, zwem-, en schaatswater. In de loop van de tijd zijn ondiepe kolken verland of kolken zijn gedempt door de beschikbaarheid van grotere en sterke graafmachines. In het gebied rond de Westerwoldse Aa zijn in de jaren 60 van de vorige eeuw de meeste kolken gedempt. Een klein aantal kolken is als landschapselement bewaard gebleven. Bij de ruilverkavelingen van de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw werden de kolken in het Oldambt in de meeste gevallen in het kader van het toen verplichte landschapsplan als kleine perceeltjes toegewezen aan Staatsbosbeheer. Daarop werd vaak een stukje bos aangeplant. De reden van deze bosaanplant is het idee dat natuur zonder bos geen natuur kon zijn en dat een landschapselement van verre herkenbaar moest zijn. Kolken zijn tegenwoordig kleine natuurgebiedjes, die als een archipel in het voornamelijk agrarische landschap van het Oldambt liggen.
De zoektocht van de werkgroep naar bestaande en voormalige kolken is begonnen met een kaart van de bodemkundige Ir. De Smet, die rond 1960 uitvoerig de bodemeigenschappen en bodemgesteldheid van het Oldambtgebied heeft beschreven en in kaart gebracht. Op een van zijn kaarten heeft hij met rode lijnen de tracés van de bestaande, voormalige en vermoedelijke dijken aangegeven, die gedurende eeuwen in dit gebied aanwezig zijn of waren. Met blauwe stippen heeft hij de plaatsen gemarkeerd van bestaande, voormalige en vermoedelijke kolken. In totaal heeft hij 90 locaties gemarkeerd en daarvan heeft de werkgroep er ruim 30 teruggevonden, die aanwezig of herkenbaar waren. In deze kolken hebben vrijwilligers van IVN, KNNV en Club Oldambster Groen geïnventariseerd wat de toestand per kolk is, welke organismen er zich bevinden en welke natuurwaarden aanwezig zijn. Naast deze natuurinventarisaties heeft het project ook de doelstelling de cultuurhistorische waarden per kolk te inventariseren. Ze onderzoeken de geschiedenis van elke kolk, verzamelen er verhalen over en proberen er achter te komen, wat er met en rondom elke kolk in de loop der eeuwen is gebeurd. Naast het veldwerk is ook veel tijd doorgebracht in meerdere archieven.
Gerelateerde boeken
-
Sweltsjes fan Gaast
Theunis Piersma is heechlearaar Trekfûgelekology yn Grins en is in ynternasjonale autoriteit op dat gebied. Op syn fakgebied hat Piersma in ôfgryslik soad skreaun. Yn syn frije tiid docht er yn syn wenplak Gaast ûndersyk nei sweltsjes. Syn buorfrou frege him ‘Wêr bliuwe ús sweltsjes winterdeis, Theunis’. Dy fraach wie oanlieding foar in syktocht nei sweltsjes, nei hoe’t se libje en wêr’t se bliuwe.. Piersma ferstiet de keunst om syn wittenskiplik ynsjoch oer de bringen oan in breed publyk sûnder de kwaliteit te koart te dwaan. Dit is syn earste boek yn syn memmetaal. In oade oan sweltsjes en oan Fryslân.
-
De otter
Het is nog niet zo lang geleden dat de otter in Nederland was uitgestorven. Gelukkig is dit mooie zoogdier, dat afhankelijk is van schoon water en rust, nu weer volop te bewonderen, dankzij de inspanningen van organisaties, overheden en vrijwilligers. Aan de hand van talrijke schitterende foto’s en unieke (nacht)beelden van bewegingscamera’s biedt dit boek een boeiende kennismaking met de otter, zijn verschijning, gedrag en leefgebied.
Daarnaast is het een levendig verslag van de belevenissen en waarnemingen in het veld van otterkenner Harrie Bosma, die als geen ander weet wat de otter beweegt. -
Historia naturalis: de avibus
In de roep van de kievit kan men ‘komm mit’ horen, daardoor werd de vogel symbool van de dood: als er een kievit in de buurt was, leidde men daaruit een sterfgeval af. Grote, trekkende watervogels als zwanen, kraanvogels, reigers en ooievaars brachten kinderzieltjes mee uit het Andere Land, die dan in hetzelfde jaar geboren zouden worden. Het populaire verhaaltje dat ooievaars baby’tjes aan huis brachten vindt hier zijn oorsprong. Gieren en raven die over het slagveld zweefden waren voortekenen van een veldslag die slecht zou aflopen. Duitse boeren meenden de prijs van graan af te kunnen leiden uit het aantal roepjes van de kwartel …
Historia naturalis de avibus brengt natuur en cultuur samen. Het boek legt verbanden en openbaart grensverleggende inzichten in de belangrijke rol die vogels spelen in de symboliek, emblemen, heraldiek, rituelen, mythologie, devotie, magie, volksgeloof en in onze taal.
Een bijzonder rijke informatiebron, prachtig geïllustreerd met ingekleurde gravures van vogels uit de Histoire Naturelle van Georges-Louis Leclerc de Buffon.
Emeritus prof. dr. Marcel De Cleene is plantenfysioloog. Hij was werkzaam aan de Universiteit Gent.
-
Handboek trekvogels
Elke lente en herfst vliegen miljoenen vogels tijdens de trek over ons heen. Ze zijn vaak niet te herkennen aan hun vluchtige silhouetten maar dankzij hun roepjes en andere geluiden kunnen we de soorten toch identificeren! In het Handboek trekvogels beschrijven de auteurs nauwkeurig de ‘trekgeluiden’ en zij classificeren deze op type. Geannoteerde sonagrammen maken het mogelijk om de roep van Europese trekkende soorten te visualiseren, te identificeren en beter te onthouden.
• 450 beschreven soorten, met foto’s en sonagrammen
• De essentiële kenmerken voor een doeltreffende identificatie
• Het gedrag, de plaatsen en de perioden van passage van elke soort
• 1.000 downloadbare geluiden om thuis of op je smartphone naar te luisterenStanislas Wroza is hoofd van het team dat verantwoordelijk is voor biodiversiteitsbeoordelingen in Frankrijk en hoofd van het Nationaal Natuurhistorisch Museum. Hij werkt al jaren aan de popularisering van de bioakoestiek bij vogels.
Julien Rochefort, autodidactisch ornitholoog. Gepassioneerd door sonagrammen bestudeert hij meer in het bijzonder de geluiden van kruisbekken.