In het hart van het Overijsselse landschap
€ 29,90
Hoe textielfabrikanten de Overijsselse natuur beschermden is een lang bewaard gebleven geheim. De Twentse textielfabrikant Gerrit Jan van Heek jr. zag negentig jaar geleden al het belang van natuurbescherming en gaf de aanzet tot de oprichting van wat nu de provinciale natuurbeschermingsorganisatie Landschap Overijssel is. Tegelijk riep hij andere fabrikanten op om het karakteristieke landschap te behouden en zorgvuldig om te gaan met cultuurhistorische waarden. In mei 1941, midden in de Tweede Wereldoorlog, lag er een masterplan en samen gaven de textielfabrikanten geld om dit te realiseren. Enige drang van Van Heek was daarbij wel nodig. Ze zochten naar gebieden die voor ontginningen het minst interessant waren, om zo de boeren te sparen. Zo groeide de industrie uit tot de grootste financier van het Overijssels Landschap. Je kunt dan ook stellen dat de industrie, en Van Heek in het bijzonder, een belangrijk deel van de Overijsselse natuur heeft weten te behouden. Landschap Overijssel beheert nu negen gebieden die met de status Natura 2000 behoren tot de Europese topnatuur.
Textielfabrikant werd grondlegger van topnatuur.
Luc Jehee is kenner van de natuur in Overijssel. Mark van Veen is insectenkenner, maar vooral toch een strateeg op het gebied van mens en natuur.
Gerelateerde boeken
-
Standhouden
Adellijk landgoedbeheer in Nederland - de twintigste eeuwse geschiedenis van Leuvenum en De Bannink€ 49,90Standhouden
€ 49,90De Nederlandse adel gold lang als heersende klasse van grondbezitters. Op het platteland bezaten adellijke families generaties lang omvangrijke landgoederen. Sociale, economische, ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkelingen brachten in de twintigste eeuw grote veranderingen in deze oude bezits- en machtsstructuur. Op grote schaal werden landgoederen verkocht, afgebroken, of ze veranderden van eigendomsvorm.
De belangrijkste thema’s van Standhouden zijn de ontwikkelingen die plaatsvonden in de relatie van de landheer tot zijn bezit, in de exploitatie, de sociale verhoudingen tussen werknemers, bewoners en pachters, en de culturele betekenis van het landgoedbezit.
Centraal staat de adellijke familie Sandberg, die tot het einde van de twintigste eeuw de landgoederen Leuvenum (Gelderland) en De Bannink (Overijssel) bezat. Aan de hand van uniek archiefmateriaal wordt een persoonlijk beeld geschetst van leven, wonen en werken op een landgoed in de twintigste eeuw. Het leven van de familie Sandberg en het beheer van Leuvenum en De Bannink veranderde drastisch toen aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, als gevolg van het overlijden van de eigenaar en zijn zoon (en beoogd opvolger), zijn weduwe en hun drie dochters het beheer van de landgoederen overnamen. Gedurende de tweede helft van de twintigste eeuw spanden deze vrouwen zich in om beide landgoederen en de agrarische gemeenschappen te behouden.Naast deze bijzondere familie- en landgoedgeschiedenis schetst dit boek een gedetailleerd beeld van het groeiende overheidsingrijpen en van de veranderende houding ten opzichte van landschaps- en erfgoedzorg en landgoedbeheer in deze periode.
Willemieke Ottens is architectuur- en landschapshistoricus gespecialiseerd in het groene erfgoed. Zij is werkzaam bij een bureau voor landschap en zal binnenkort op dit onderwerp promoveren.
-
Kraanvogels in Nederland
€ 25,00Ruim twintig jaar volgt Herman Feenstra kraanvogels in het Fochteloërveen, het gebied waar het eerste Nederlandse kraanvogelkuiken sinds eeuwen is geboren. Vanaf de eerste ontmoeting is hij gefascineerd door deze unieke vogel en volgt hij alle ontwikkelingen in en buiten het gebied op de voet.
Zo heeft hij de kraanvogelpopulatie zien ontstaan en leert hij elke dag meer over kraanvogels. “Als je hun gedrag kunt lezen en hun behoefte aan veiligheid respecteert, laten ze je toe in hun wereld.”
In dit boek deelt Feenstra zijn kennis. Hij beschrijft, vaak zeer gedetailleerd, wat er in elk broedjaar gebeurt en welke factoren het broedsucces positief of negatief beïnvloeden. Daardoor krijgen we inzicht in wat kraanvogels nodig hebben om zich veilig te vestigen, een nest te bouwen en hun kuikens te laten opgroeien.
De auteur hoopt hiermee een bijdrage te leveren aan de bescherming van deze unieke vogelsoort. Hoewel het aantal kraanvogels in Nederland toeneemt, blijft de ontwikkeling kwetsbaar. Dit boek laat zien wat wij als mensen samen kunnen doen om ervoor te zorgen dat de kraanvogel zich op zijn gemak voelt en wij van deze unieke soort kunnen genieten.
OVER DE AUTEUR
Herman Feenstra verzamelt al vanaf 1977 waarnemingen van vogels in het Fochteloërveen. Vanaf 1985 doet hij dat als vrijwilliger van Natuurmonumenten en sinds 1998 is hij ook actief als wetlandwacht voor Vogelbescherming Nederland. Het is niet verwonderlijk dat hij vanaf 2000 van zijn grote passie zijn werk maakt. Het eerste jaar nog in dienst van de provincie Noord-Brabant, maar een jaar later al als zzp’er, vanuit Bureau De Kraanvogel.
Die naam is niet toevallig gekozen. Herman ontdekte in 2001 het eerste broedgeval van kraanvogels in Nederland sinds eeuwen. Door broedparen en andere kraanvogels jarenlang en vaak dagelijks te observeren, heeft hij een schat aan kennis opgedaan over het gedrag en hun interactie met de omgeving. Die eigen kennis vult hij aan met inzichten die voortkomen uit de literatuur en uitwisseling met (kraan)vogelliefhebbers in binnen- en buitenland.
Herman is onvermoeibaar in zijn strijd voor bescherming van kraanvogels en andere soorten. Hij
deelt zijn kennis en bezorgdheid in rapporten, tijdens bijeenkomsten met natuurorganisaties en overheden, op de website www.kraanvogels.net en in publicaties zoals deze. -
Knooppunt Waddenzee
€ 17,90Miljoenen wad- en watervogels trekken ieder jaar heen en weer tussen hun broedgebieden in Groenland, Scandinavië, West-Europa of Siberië, en hun wintergronden in Europa en Afrika. Als je alle routes van die trekvogels op de wereldbol tekent, zie je halverwege die kaart een druk knooppunt: de Waddenzee!
In het project Metawad hebben onderzoekers van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee en de Rijksuniversiteit Groningen vijf compleet verschillende trekvogels van de Waddenzee onderzocht: de kanoet, de drieteenstrandloper, de rosse grutto, de rotgans en de lepelaar. Ze bekeken de vogels niet als ‘bewoners’ van die Waddenzee, maar als gebruikers van een veel groter systeem waar het wad een belangrijk onderdeel van is: het ‘metawad’.
Knooppunt Waddenzee biedt een kleurrijk pallet van portretten van de wetenschappers, die ploeterend met palen en hekwerk achterop hun ets over de kwelder trekken, of uren achtereen in weer en wind – of juist bakkend onder de Afrikaanse zon – naar vogels met kleurringen aan hun pootjes staan te zoeken. Het biedt ook portretten van de vijf onderzochte vogelsoorten. Wat weten we van deze dieren? En vooral: hoe kunnen overheden of natuurbeheerders hun voordeel doen met deze wetenschap?





