It smelle ûngelok
Smelle ûngelokken, se komme jin alle dagen oer. Gjin stof foar grutte literatuer, soe men sizze. Te sleau en te pynlik om oer te praten. In taboe dêr’t dizze bondel lang om let mei ôfweeft. Bremer en Hoekstra ha de klassike balladefoarm foar kar nommen om de universelens fan dit tema en syn yngreven belang foar it minskene bestean klear yn ’t ljocht te setten. Sa nimme se de lêzer mei fan foar de widze oant oer it grêf. Harke Bremer (1955) en Jarich Hoekstra (1956) skriuwe sûnt har studintejierren tegearre. Fan harren ferskynde earder it satiryske heldedicht Leffert.
Gerelateerde boeken
-
-
Fwiet! Fwiet!
Begijn Le Bleu is een bekend cabaretier, maar zijn grote passie is vogels kijken. In Fwiet! Fwiet! verkent hij met zijn fijne pen de wonderlijke wereld van vogels en vogelaars. Je leert waarom de frêle pootjes van vogels niet bevriezen, waaraan de snip zijn naam dankt, wat takkelingen zijn of honkmannen. En er is meer. Begijn is een meester van het woord. Hij maakt je deelgenoot van zijn ervaringen én zijn passie. Wanneer hij beschrijft hoe een rietzangertje als een acrobaat zit te wiegen op een rietstengel, begrijp je zijn verwondering over zoveel eenvoudige schoonheid. Je hebt spijt dat je niet zelf de groenling ziet wegfladderen als een vliegend kleurboekje van groene en gele spatten.
In dit boek zijn QR-codes opgenomen die leiden naar de succesvolle podcast-reeks Fwiet! Fwiet! Urenlang luisterplezier voor vogelaars, natuurliefhebbers en iedereen die meer willen weten over alles wat vliegt en veren heeft.
Begijn Le Bleu won in 2005 de jury- en publieksprijs van het cabaretfestival Cameretten in Rotterdam. Het was de start van een succesvolle carrière als stand-up comedian en cabaretier. -
De Nova Scotia staazje
‘Ik hie noch nea sa fier fuort west. Op reis nei Kanada foar trije moannen staazje op in buorkerij yn Nova Scotia. Oaren út myn klasse bleaunen yn Nederlân, of kamen de provinsjegrins net iens oer. Mar ik woe oer de grutte plasse.’
Dit ferhaal beskriuwt de ûnderfiningen fan in jonge dy’t op in Kanadeeske boerepleats telâne komt dêr’t de sfear him benearet. Yn in waarme Kanadeeske simmer besiket er him yn in fijannige sfear steande te hâlden en siket er in útwei. Noch hieltyd dreamt Freark Fritsma oer de doar fan in sel yn in finzenis dy’t mei in klap efter him ticht batste.Dit is de fiifde roman fan Ferdinand de Jong.
-
De blui van ‘t leeven is maor zo kört van tied
De Drentse schrijver, dichter en taalonderzoeker Jan Naarding (1903-1963) heeft veel bijgedragen aan de Drentse taal. Zijn streven was de Drentse taal, en dus ook het Nedersaksisch, levend te houden. Hij maakte snel carrière; begon als onderwijzer en leraar en na zijn promotie aan de Rijksuniversiteit Groningen in 1947 werd hij wetenschappelijk medewerker aan deze universiteit. Zijn hoofdwerk, het samenstellen van een Drens woordenboek, heeft hij door zijn vroegtijdig overlijden niet kunnen afronden. Naarding groeide uit tot een belangrijke cultuurdrager die de Drentse taal, geschiedenis en volkskunde nationaal en internationaal op de kaart zette. Zijn naam en invloed waren na 1945 niet weg te denken uit het literaire leven van Drenthe. Hij was alomtegenwoordig in boeken, openbare optredens, organisaties, symposia en commissies.
Toen in december 1987, als eerbetoon aan deze voorvechter van de Drentse taal, voor het project voor streektaal en culturele educatie de naam Jan Naardinginstituut werd gekozen, kwam er protest vanwege Naardings houding tijdens de oorlog. Ook werden er bressen geslagen in zijn wetenschappelijke verdiensten. Verder onderzoek bracht naar voren dat Naarding niet ‘fout’ was geweest, maar wel een vergaande vorm van Drenthomanie had gemanifesteerd. Zo werd hij uiteindelijk Drenthes omstreden heilige.
Literatuurhistoricus dr. Henk Nijkeuter (1956) deed onderzoek naar leven werk van Jan Naarding. Het eerste deel van deze studie is een biografie waarin Naarding midden in zijn tijd geplaatst wordt, in de samenleving en in de beweging waarvan hij deel uit maakte. Nijkeuter beschrijft de wordingsgang van Naarding, schetst de ware drijfveren van Naardings publicatiedrift en licht de achtergronden van de vergruising van deze taalemancipator toe. Uniek in dit boek is ook dat in het tweede deel voor het eerst alle in tijdschriften en boeken gepubliceerde gedichten van Naarding bijeengebracht zijn. Daartoe behoort ook een Drentse vertaling van het Middelnederlandse Reinaert-verhaal. Nijkeuter analyseert en verklaart in dit boek Naardings poëzie; hij vertaalde bovendien diens gedichten in de standaardtaal, zodat ook het archaïsche Drents van Naarding nu voor een breed toegankelijk is.