Kaas = NL? Melk, koe, ras, kolonie, taal, kunst, mest en meer
Kaas en Nederland worden vaak in een adem genoemd. Bovendien worden kaas en Nederland verbonden met een nostalgische idealisering van het platteland. Dit boek zoekt de werkelijkheid achter de mythe van ‘kaas als typisch voor Nederland’. Het resultaat toont een kleurrijk palet waarbij kaas en alles wat met kaas te maken heeft op de studietafel wordt gelegd. De auteurs nemen u mee naar koeienstallen en ultrarechtse social media, naar kaasletters, vroegmoderne diplomatie en emigratieliteratuur, naar koeienrassen, koeientaal, Texelse groene kaas en achttiende-eeuwse poëzie over de winsten uit vette melkkoeien, naar kunst over kaas en de uitspraak van kaas, naar de (mede)klinkers die een koe uitspreekt, naar raciale theorieën over witte melk … Een geschiedenis van het kaasmaken, van alle woorden voor kaas die het Nederlands gekend heeft en een analyse van de koe in de Nederlandse landbouwpolitiek kunnen natuurlijk niet ontbreken. Hoe maakt kaas Nederland?
Leonie Cornips, Marieke Hendriksen en Geertje Mak zochten een groep auteurs bijeen, die elk vanuit hun eigen discipline zoals etnografie, agrarische geschiedenis en mens-dier studies, taalkunde, genderstudies, koloniale geschiedenis, moderne kunst, literatuur- en religiewetenschappen …, het antwoord op deze vraag uitzochten.
Gerelateerde boeken
-
Zul oes Sunterklaos wel kommen
De eerste decennia van de twintigste eeuw bestonden er nog grote regionale en sociale verschillen in de viering van het Sinterklaasfeest. Pakjesavond was een stedelijk verschijnsel dat op het platteland nauwelijks voorkwam. In dorpen werd wel een schoen of klomp gezet met iets voor het paard, maar alleen in burgerlijke kringen was het pakjesavond en verscheen de Sint ook zelf. Scholen gebruikten Sinterklaas als steun bij de opvoeding en ontleenden er prestige aan.
Daarnaast bood de nieuwe viering een alternatief tegen de wilde vormen van sinterklaasvieren die nog op het platteland bestonden: het Klaasjagen, Zwarte Klazen of Sunterklaoslopen. Lawaai makende jongelui trokken potsierlijk verkleed, met onherkenbaar gemaakte zwarte gezichten en uitgerust met kettingen langs de huizen. Ze vroegen naar stoute kinderen, maakten kinderen bang, strooiden pepernoten en vroegen om geld of lekkers. Eind negentiende, begin twintigste eeuw groeide het verzet tegen dit wilde gedoe dat gezien wordt als een vorm van bedelarij. Daartegenover stelde men de nieuwe beschaafde Sinterklaas. Dit proces van verburgerlijking heeft de uniformering van het feest in Nederland tot gevolg gehad.
In dit boek wordt de Drentse Sinterklaastraditie van de afgelopen eeuwen beschreven. Aan het boek werken schrijvers mee die al dan niet in het Drents over Sinterklaas in Drenthe vertellen.
“Een feest als Sinterklaas dat door zovelen wordt gevierd kun je moeilijk beschermen, want het is een cultureel proces dat voortdurend in beweging is. Sinterklaas zal blijven veranderen.” Henk Nijkeuter
“Kalenderfeesten en tradities veranderen door de jaren heen. Als iets duidelijk wordt uit dit boek is het wel dat dat in hoge mate geldt voor het Sinterklaasfeest.” Abel Darwinkel
-
Droom en Weldaad
In 1818 zitten veel mensen zonder werk en zinken weg in ellende. Hét moment voor generaal Johannes van den Bosch om een ambitieus plan te presenteren: laat de armen de barre heide in Drenthe ontginnen. Mest zal de woeste grond vruchtbaar maken, discipline en onderwijs zullen de nutteloze armen beschaven tot werklustige mensen. Zijn idee wordt enthousiast ontvangen en hij richt de ‘Maatschappij van Weldadigheid’ op. Een half jaar later arriveren de eerste kolonisten op de plek die wij kennen als Frederiksoord.
Hoe gaat het verder met de koloniën? Zowel de natuur als de mens blijken in niet zo ‘maakbaar’ als in het plan van de generaal. De onvrije koloniën Ommerschans en Veenhuizen kosten meer dan ze opbrengen en in 1859 dreigt een faillissement. De overheid grijpt in en neemt de onvrije koloniën over, de Maatschappij slaat gedwongen een nieuwe koers in. Ook in de twintigste en eenentwintigste eeuw past de Maatschappij zich aan. Wat blijft, is het bieden van ontwikkelingskansen aan mensen in een achterstandspositie.
Ter gelegenheid van het 200-jarig jubileum vertelt oud-directeur Jan Mensink de bijzonder historie van de Maatschappij van Weldadigheid in dit rijk geïllustreerde boek, waaraan Wil Schackmann en Angelie Sens hebben bijgedragen. Interviews met bekende mensen uit het gebied en prachtige (lucht)foto’s van Albert Brunsting worden afgewisseld met gedetailleerde kaarten, oude reisverslagen en afbeeldingen die het verhaal compleet maken.
-
Rottumeroorlog
Op een kleine stukje natuurgebied met een oppervlakte van 2.5 km2 verwachtte men eind jaren 30 van de vorige eeuw weinig dreiging van de op handen zijnde oorlog. Maar omdat Rottumeroog vlak bij het Duitse eiland Borkum ligt, was al in april 1939 de Nederlandse marine gestationeerd op het eiland en voegden in september 1939 een aantal mannen van de infanterie zich bij deze groep. Op 10 mei 1940 was dan toch zover: vanuit het eiland Borkum werd Rottumeroog met een aantal bewapende boten ingelijfd door de Duitse bezetters. Zonder geweld werd het eiland overgegeven en de 30 Nederlandse militairen zonder problemen krijgsgevangen gemaakt en via Borkum naar een kamp in Wilhelmshaven, en later Lückenwalde overgebracht.
Er werd door de Duitsers een zware luchtafweerbatterij gebouwd, ondersteund door zoeklichten en een luisterapparaat. Voor de ongeveer 100 Duitse soldaten werden barakken gebouwd op het eiland. De verveling was dodelijk en de barakken werden bedreigd door overstromingen. Na enkele maanden verhuisde men het geheel naar Schiermonnikoog en werden er verder naar het oosten toe andere stellingen gebouwd. Door de continue afkalving van het eiland moesten keer op keer de stellingen steeds verder naar het oosten verhuisd worden. Bovendien spoelden op het eiland regelmatig oorlogsslachtoffers aan en kwamen er veel vliegtuigen in de omgeving terecht.
Waarom werd er door de Duitsers zoveel moeite gedaan om de verdediging op Rottumeroog in stand te houden en hoe zag die verdediging er precies uit? Hoe was het dagelijkse leven van de soldaten en hoe werd er omgegaan met de aangespoelde lijken en welke vliegtuigen crashten er? Hoe verging het met de eilandvoogd Toxopeus en zijn familie? Door intensief onderzoek en gebruik te maken van uniek bronnenmateriaal wist auteur Ties Groenewold de geheimen van Rottumeroog te ontrafelen.
Het rijk geïllustreerde boek belicht de geschiedenis van Rottumeroog van zowel de Nederlandse als Duitse zijde, zowel militair als civiel. Het boek is voorzien van uniek beeldmateriaal o.a. afkomstig uit persoonlijke fotoalbums van de Duitse soldaten en is daarnaast voorzien van uniek kaartmateriaal. Het verhaal wordt geschreven vanuit betrouwbare bronnen, zoals Duitse oorlogsrapporten en het journaal van de toenmalige eilandvoogd Jan Toxopeus en is interessant voor een breed publiek.
Ties Groenewold (1992) uit Middelstum, thans woonachtig in Delfzijl, is werkzaam als hovenier. De uren buiten werktijd worden besteed aan de Tweede Wereldoorlog. Ties is eigenaar van het Oorlogsmuseum Middelstum waar hij allerhande zaken uit de oorlog tentoonstelt, vooral gericht op Noord-Nederland en Ostfriesland. Verder verricht hij onderzoek naar de oorlog in de provincie Groningen en de Eems-Dollard regio en publiceert hierover in tijdschriften van verschillende verenigingen. In 2019 verscheen zijn eerste boek Flugwache Warffum.