Marijke Meu (1688-1765)

Stammoeder van ons vorstenhuis
Fred Jagtenberg

 25,00

Marijke Meu (tante Marijke) is de koosnaam van Maria Louise van Hessen-Kassel (1688-1765) waaronder de Friezen hun vorstin uit de achttiende eeuw kennen. Zoiets zegt veel over de aard van de band die de Friezen met deze prinses uit het huis van Oranje-Nassau hadden. Veel minder bekend is haar voortdurende strijd om de belangen te verdedigen van haar enige zoon: de latere stadhouder Willem IV. Het voortbestaan van het huis Oranje-Nassau, waarvan de Hollandse tak met het overlijden van stadhouder Willem III in 1702 uitgestorven was, leek door de dood van Johan Willem Friso in 1711 onzeker.
‘Marijke Meu’, Friso’s weduwe, vormde geruime tijd de dunne draad die Willem van Oranje met ons tegenwoordige koningshuis verbond. Lang heeft de officiële Nederlandse geschiedschrijving zowel aan haar als aan haar tijd weinig aandacht besteed. Met deze biografie worden leemten in onze kennis van de achttiende-eeuwse stadhouderlijke familie aangevuld.

Verschijningsvorm:
Paperback
Taal:
Nederlands
Uitgeverij:
Uitgeverij Bornmeer
Druk:
2
Uitgiftedatum:
11-05-2015
Gewicht:
662 gram
Afmeting:
230x155x36 mm
ISBN:
9789056153472

Gerelateerde boeken

  • Fries vlas

    Fries vlas

    Gerrit Herrema, Henk Dijkstra
     34,90

    Fries vlas

    Friesland is rond 1880 de grootste producent van vlas in Nederland. De teelt gaat in die jaren niet zozeer om het gewas zelf, maar is voornamelijk bedoeld als werkverschaffing. Het eindproduct linnen wordt veelal thuis en in spinhuizen gesponnen en door regionale wevers verwerkt. Voor veel burgerlijke- en kerkelijke gemeenten in de provincie is het dé manier om arbeiders en hun gezinnen de winter door te helpen. De arbeidsomstandigheden in de zogenoemde braakhokken zijn echter vaak ten hemel schreiend.
    Vanaf het begin van de twintigste eeuw verschijnen er in Friesland zo’n twintig fabrieken waarin vlas gemechaniseerd wordt verwerkt. Een van de vele vlasproducten – het lijnzaad – gaat dan een grote rol spelen bij de opkomst van de veevoerindustrie en de intensivering van de landbouw.

    In deze rijk geïllustreerde uitgave beschrijven Henk Dijkstra en Gerrit Herrema de Friese vlasgeschiedenis. Hoe en waar werd in Friesland vlas verbouwd, hoe werd het verwerkt, welke producten leverde het op en hoe was de afzet geregeld. Dit boek bevat een overzicht van veel gebruikte vlasserstermen in zowel het Fries als in het Nederlands. De auteurs sluiten af met de recente ontwikkelingen binnen de vlasteelt en de toekomstmogelijkheden voor Fries vlas.

     34,90
  • Doopsgezinden in Friesland

    Doopsgezinden in Friesland

    1530-1850
    Cor Trompetter
     16,90

    Doopsgezinden in Friesland

    In Doopsgezinden in Friesland schetst historicus Cor Trompetter het ontstaan van de doopsgezinde beweging in Friesland, met als centrale guur de ex-katholiek geestelijke Menno Simons. Hoe kon een minderheid als de doopsgezinden in de zeventiende en achttiende eeuw toch zo’n belangrijk stempel drukken op ons geestelijk erfgoed? Doopsgezinden stonden in politieke zin aan de kant, werden vervolgd en toch speelden ze een buitengewone rol op economisch en cultureel gebied.

    Verdrinking, onthoofding, ophanging en verbranding viel een doopsgezinde ten deel vanwege afwijkende standpunten en leer. Ook Menno Simons kwam al snel bij de vervolgers in het vizier en vluchtte daarom weg uit Friesland. Simons is nooit de onbetwiste leider van de doperse beweging geweest. Voortdurend was er strijd binnen die beweging. Verharding van standpunten en daarop volgende scheuringen waren het resultaat. Aan het einde van Menno’s leven waren de conicten zo hevig geworden, dat de doopsgezinde beweging in de Nederlanden feitelijk in verschillende groepen uiteen was gevallen. Ook in Friesland, bij botsingen tussen de ‘harde Friezen’ en de ‘nog hardere Friezen’. De onderlinge verdeeldheid onder doopsgezinden was niet zelden een veel groter gevaar dan welke tegenstander van buiten dan ook. Trompetter schetst een politiek-sociale ontwikkeling van deze stroming in de latere eeuwen.

     16,90