Monumentaal Assen
€ 24,95
Waarom schilderen kunstenaars alleen bekende steden? Die vraag stelde de Amsterdamse bankier Wim Berghuis (1930-2014) zichzelf eind jaren tachtig. Voor de in Assen geboren Berghuis betekende dat het begin van een zoektocht naar kunstenaars die zijn geliefde stad Assen wilden vastleggen. Het leidde tot een verzameling Asser stadsgezichten van een groot aantal kunstenaars die hij opdracht gaf om de stad op het doek te vereeuwigen. De inspanningen van Berghuis gingen niet onopgemerkt voorbij. Zijn werken werden in de loop der jaren meerdere malen tentoongesteld, niet alleen in het Drents Museum, maar ook in Berlijn en Bad Bentheim.
Monumentaal Assen – Stadsgezichten uit de Collectie W.H. Berghuis is het langverwachte boek met daarin de complete Collectie dr. W.H. Berghuis. 112 werken van maar liefst 70 verschillende kunstenaars worden afgebeeld en beschreven. Annemiek Rens, Hoofdconservator van het Drents Museum, gaat in op het belang van de collectie en de bijzondere kunstwerken. Martin Hiemink neemt de lezer mee in het leven van Wim Berghuis en de historische verhalen achter de gebouwen en plaatsen die de kunstenaars vastlegden. In Monumentaal Assen – Stadsgezichten uit de Collectie dr. W.H. Berghuis wordt Assen op een verrassende wijze in beeld gebracht en laten kunstenaars de lezer steeds opnieuw kennis maken met de stad.
Gerelateerde boeken
-
Leestekens in het Holtingerveld
Het Holtingerveld kent een rijke geschiedenis met veel verhalen, een geschiedenis die het verdient om gekend te worden. Al in de oude steentijd, zo’n 14.000 jaar geleden, leefden er mensen in het Holtingerveld. Zij sloegen er hun kamp op om op rendieren te jagen. Later, ongeveer 3000 jaar voor Christus, bouwde het Trechterbekervolk de twee hunebedden – robuuste grafmonumenten – aan de voet van de Havelterberg.
In de eeuwen daarna begroef men hun doden in graf- en brandheuvels, die je her en der in het gebied kunt terugvinden. In de middeleeuwen veranderde het landschap van een bosrijk parklandschap naar een open, groots heideveld. In de 19e eeuw was het een woest en ledig gebied, waar runderen en schaapskuddes uit de omringende dorpen graasden. In de Tweede Wereldoorlog veranderde het gezicht van het gebied nog eens. Het dorp Darp werd ontruimd vanwege de aanleg van een groot vliegveld van de Duitse bezetter. Een gedeelte van het oude landschap verdween als sneeuw voor de zon om plaats te maken voor hangars, rolbanen en vliegstrips. In de laatste fase van de oorlog is het gebied intensief gebombardeerd.
Na de oorlog trad de rust weer in. Grote ontginningen zoals in veel andere Drentse gebieden traden in het Holtingerveld maar beperkt op waardoor het karakter van het gebied grotendeels in stand bleef. Tegenwoordig trekt het Holtingerveld vele duizenden bezoekers die er genieten van het afwisselende landschap, de rust en de prachtige uitzichten van de Havelterberg.
In het boek Leestekens in het Holtingerveld maken we in acht hoofdstukken een reis door de tijd door middel van ‘leestekens’ – een soort wegwijzers – in het landschap. Het kan een paal of een steen zijn, soms met een duidelijke aanwijzing. Ze zijn zichtbaar, maar soms ook verborgen. Je moet er oog voor hebben en er naar op zoek gaan.Ieder leesteken in het boek heeft een eigen verhaal met sprekende afbeeldingen en illustraties. Ze gaan over rendierjagers, hunebedbouwers en schaapherders, maar ook over een landschap dat getekend is door menselijke bemoeienis. Over het graven van turf, het begrazen van de heide en de aanleg van het Duitse vliegveld. Over een landschap in herinnering dat ook in deze tijd steeds meer onder druk komt te staan.
Het boek is niet alleen een venster naar het verleden, maar ook naar het heden en nodigt uit om op expeditie te gaan op zoek naar het verborgen ‘goud’ in het landschap, te voet of met de fiets.
-
Zul oes Sunterklaos wel kommen
De eerste decennia van de twintigste eeuw bestonden er nog grote regionale en sociale verschillen in de viering van het Sinterklaasfeest. Pakjesavond was een stedelijk verschijnsel dat op het platteland nauwelijks voorkwam. In dorpen werd wel een schoen of klomp gezet met iets voor het paard, maar alleen in burgerlijke kringen was het pakjesavond en verscheen de Sint ook zelf. Scholen gebruikten Sinterklaas als steun bij de opvoeding en ontleenden er prestige aan.
Daarnaast bood de nieuwe viering een alternatief tegen de wilde vormen van sinterklaasvieren die nog op het platteland bestonden: het Klaasjagen, Zwarte Klazen of Sunterklaoslopen. Lawaai makende jongelui trokken potsierlijk verkleed, met onherkenbaar gemaakte zwarte gezichten en uitgerust met kettingen langs de huizen. Ze vroegen naar stoute kinderen, maakten kinderen bang, strooiden pepernoten en vroegen om geld of lekkers. Eind negentiende, begin twintigste eeuw groeide het verzet tegen dit wilde gedoe dat gezien wordt als een vorm van bedelarij. Daartegenover stelde men de nieuwe beschaafde Sinterklaas. Dit proces van verburgerlijking heeft de uniformering van het feest in Nederland tot gevolg gehad.
In dit boek wordt de Drentse Sinterklaastraditie van de afgelopen eeuwen beschreven. Aan het boek werken schrijvers mee die al dan niet in het Drents over Sinterklaas in Drenthe vertellen.
“Een feest als Sinterklaas dat door zovelen wordt gevierd kun je moeilijk beschermen, want het is een cultureel proces dat voortdurend in beweging is. Sinterklaas zal blijven veranderen.” Henk Nijkeuter
“Kalenderfeesten en tradities veranderen door de jaren heen. Als iets duidelijk wordt uit dit boek is het wel dat dat in hoge mate geldt voor het Sinterklaasfeest.” Abel Darwinkel
-
Geschiedenis van Drenthe
Drenthe kent een lange bewoningsgeschiedenis. De oudste sporen van menselijke aanwezigheid gaan zeker 50.000 jaar terug, misschien wel meer dan 100.000 jaar. In die lange periode voltrekken zich grote veranderingen. Gedurende het grootste deel van die eindeloze tijd leven de bewoners als jager-verzamelaars. Vanaf 5000 v.C. nemen ze zeer geleidelijk agrarische praktijken uit zuidelijker streken over. De invloed op het landschap wordt steeds groter. Er worden akkers aangelegd en opvallende grafmonumenten opgericht: eerst hunebedden, later grafheuvels en uitgestrekte urnenvelden. Lange tijd kan de bevolking, die in kleine gehuchten woonde, haar zelfstandigheid behouden. Ze blijft buiten het Romeinse Rijk, maar rond 800 na C. volgt dan de hardhandige inlijving bij het Frankische Rijk van Karel de Grote.
De veranderingen die dat met zich meebrengt, zijn diepgaand. De oude religie wordt langzaam verdrongen door het Christendom, er worden kerken gebouwd en de dorpen komen op hun huidige plaats terecht. Drenthe blijft ook in de eeuwen daarna een agrarische regio, met slechts enkele kleine stedelijke kernen. Adel speelt er nauwelijks een rol. De grootschalige veenafgravingen, die kort na 1600 beginnen, zullen het aanzien van het ooit door moerassen omgeven ‘oude landschap’ dramatisch veranderen.Geschiedenis van Drenthe – Een archeologisch perspectief geeft een overzicht van wat de archeologie heeft bijgedragen aan de kennis over Drenthe vanaf de vroegste tijden tot aan de Tweede Wereldoorlog. Vanaf de 9e eeuw zijn er weliswaar historische bronnen, maar die vertellen maar een deel van het verhaal. Archeologen kunnen met hun specifieke onderzoeksmethoden kennis over de Middeleeuwen en de Nieuw(st)e Tijd genereren die niet uit geschreven bronnen te halen is. We maken kennis met jachtkampementen, monumentale en bescheiden grafmonumenten, opgegraven gehuchten en sporen van rituelen in nederzettingen en daarbuiten. En natuurlijk ontmoeten we (anonieme) mensen, waaronder machtige hoofdmannen en een onfortuinlijk ‘lelijk eendje’.
Dr. Wijnand van der Sanden (1953) studeerde West-Europese Prehistorie aan de Rijksuniversiteit Groningen en was 30 jaar provinciaal archeoloog van Drenthe, de eerste tien jaar in combinatie met het conservatorschap bij het Drents Museum. Sinds 2017 is hij conservator archeologie bij het Drents Museum. Hij schreef diverse boeken over veenlijken in en buiten Nederland, houten ‘godenbeelden’ uit Noordwest-Europa en galgenbergen en hunebedden in Drenthe.
-
Meent van der Sluis
Meent van der Sluis was een markante Drent. Een klokkenluider die vooral bekend is geworden door zijn niet aflatende, solistische strijd tegen de NAM. Hij wordt geprezen vanwege zijn moed en doorzettingsvermogen, maar ook vernederd, weggezet als een charlatan en belachelijk gemaakt. Jarenlang heeft hij geprobeerd aan te tonen dat de aardbevingen in Groningen en Drenthe zijn veroorzaakt door de gaswinning. Uiteindelijk krijgt hij gelijk. De NAM biedt excuses aan.
De strijd tegen onrecht loopt als een rode draad door zijn leven. Hij komt op voor de ‘gewone man’. Dompelt zich onder in het leven van de veenarbeiders en wil niet dat hun armoede wordt gebagatelliseerd. Het levert nieuwe conflicten op.
Hij is bijna twaalf jaar voor de PvdA actief in de Provinciale Staten van Drenthe, maar staat ook in zijn eigen fractie geregeld alleen. Zo stemt hij als enige tegen de komst van de vuilverbrander in Wijster. Hij verzet zich ook tot het uiterste tegen de gasopslag in Langelo. Ook met het Van Gogh Huis in Veenoord/Nieuw-Amsterdam heeft hij zich nadrukkelijk bemoeid.
Meent van der Sluis heeft een boeiend en strijdbaar leven geleid. Hij houdt vol in zijn strijd tegen wat hij als onrecht ervaart, ook al is het verzet tegen hem nog zo massief. Hij overlijdt op 13 juli 2000, nog maar 56 jaar oud. In dit boek vraagt auteur Lukas Koops zich af waar de sterke betrokkenheid van Meent van der Sluis op is gebaseerd. Waarom bijt hij zich zo vast in deze thema’s? Welke rol speelt zijn eigen achtergrond daarbij en wat doet dit alles met hemzelf en zijn gezin?
Lukas Koops (1952) werkte als leraar Nederlands en Frans in het voortgezet onderwijs en daarna in verschillende functies bij RTV-Drenthe. Tussen 1987 en 1995 was hij voor GroenLinks actief in de Provinciale Staten van Drenthe. Hij publiceert fictie en non-fictie in het Drents en in het Nederlands. De laatste jaren schreef hij onder meer biografieën van Relus ter Beek en Gerard Nijenhuis.