Werelderfgoedgids Frederiksoord – Wilhelminaoord
€ 17,50
Wie zonder voorkennis over de ontstaansgeschiedenis van de Koloniën van Weldadigheid door de Oranjelaan in Wilhelminaoord loopt, of de Hospitaallaan in Veenhuizen, krijgt gemakkelijk de indruk dat hij of zij zich bevindt op een landgoed of op het terrein van een grote zorginstelling. Onder de hoge beuken en eiken en rond de gebouwen heerst een bijzondere sfeer. Het groen werkt rustgevend. Tegelijkertijd geeft de strakke rechtlijnige structuur van de wegen en de ordelijkheid van de gebouwen in het gelid dwingend richting. Dit was onderdeel van de bewuste disciplinering van de armen en de sociaal kwetsbare groepen die hier leefden. Want dat was het doel van de Koloniën van Weldadigheid: uit het hele land werden hier in de 19e eeuw mensen en families in armoede – denk aan landlopers, bedelaars, maar ook wezen – naartoe gestuurd om het land te bewerken, naar school te gaan en discipline aan te leren. Er zijn zeven Koloniën, waarvan twee in het huidige België en vijf in het noorden van Nederland.
Veenhuizen en Frederiksoord-Wilhelminaoord in Nederland en Wortel in Vlaanderen zijn UNESCO Werelderfgoed. Jaarlijks bezoeken veel mensen de omgeving om daar te genieten van het unieke landschap of heel gericht kennis te maken met de historie van de Koloniën, en het landschap met bomenlanen en monumentale gebouwen.
Voor deze bezoekers zijn nu twee gidsen gemaakt die als bron van informatie dienen over zowel het landschap als de historie, en die ook een aantal wandel- en fietsroutes bevatten die men kan volgen om de hoogtepunten van het UNESCO werelderfgoed te zien. De gidsen zijn rijk geïllustreerd met kaarten, foto’s, verklarende illustraties, en historisch beeldmateriaal.
Gerelateerde boeken
-
-
Tussen Grolloo en Austin
Begin jaren zestig maakte Egbert Meijers kennis met zenders als AFN en Radio Luxembourg en de blues- en countrymuziek: Hank Williams, Jimmie Rodgers, Son House, John Lee Hooker. Het werd een ommekeer in zijn leven. De accordeon werd een gitaar en Beethovens ‘Für Elise’ werd vervangen door ‘Mean Woman Blues’ van Elvis. De in Grolloo geboren en getogen boerenzoon Meijers ging achter de muziek aan en vond daarin een liefde die zijn leven inhoud en betekenis gaf.
De liedjes die hij sinds de jaren zeventig schreef, zong hij liever tussen de coulissen dan frontaal voor het voetlicht. Desondanks brachten ze hem in Nederland, België, Duitsland, Noorwegen en Amerika op podia en in radio en tv-programma’s. Vaak met andere artiesten: Harry Muskee, Frédérique Spigt, JP den Tex, Ad Vanderveen, Ad van Meurs, Fred Eaglesmith, Peter Rowan, Walt Wilkins, Paula Nelson, Jerry Jeff Walker.
Meijers nam tevens als culturele duizendpoot talrijke initiatieven, zoals het Big Bear Festival, het Muzem! festival, De Drentse Bluesopera, symfonie Ode an de Ao en diverse radio- en tv-programma’s. Daarnaast werkte hij mee aan tal van activiteiten en publicaties op het gebied van regionale taal en cultuur.
Aan dit rijk geïllustreerde boek leverden meer dan vijftig mensen een bijdrage. Zij laten door hun ogen zien wie Egbert Meijers is en wat hij voor hen, en Drenthe, betekent. Daarmee is ‘Tussen Grolloo en Austin’ een bijzondere biografie geworden van een man die in hart en ziel artiest is.
‘Tussen Grolloo en Austin’ neemt je ook mee op een reis langs talrijke ingrijpende gebeurtenissen van de afgelopen vijftig jaar. Gebeurtenissen die Meijers inspireerden tot het schrijven van indringende en persoonlijke liedjes.
“Ze brengen deze in Grolloo geboren songwriter naar het absolute erebankje van de Nederlandse artiesten die zich wagen aan dit genre”. Rein van den Berg, Plato
-
Geschiedenis van Drenthe
Drenthe kent een lange bewoningsgeschiedenis. De oudste sporen van menselijke aanwezigheid gaan zeker 50.000 jaar terug, misschien wel meer dan 100.000 jaar. In die lange periode voltrekken zich grote veranderingen. Gedurende het grootste deel van die eindeloze tijd leven de bewoners als jager-verzamelaars. Vanaf 5000 v.C. nemen ze zeer geleidelijk agrarische praktijken uit zuidelijker streken over. De invloed op het landschap wordt steeds groter. Er worden akkers aangelegd en opvallende grafmonumenten opgericht: eerst hunebedden, later grafheuvels en uitgestrekte urnenvelden. Lange tijd kan de bevolking, die in kleine gehuchten woonde, haar zelfstandigheid behouden. Ze blijft buiten het Romeinse Rijk, maar rond 800 na C. volgt dan de hardhandige inlijving bij het Frankische Rijk van Karel de Grote.
De veranderingen die dat met zich meebrengt, zijn diepgaand. De oude religie wordt langzaam verdrongen door het Christendom, er worden kerken gebouwd en de dorpen komen op hun huidige plaats terecht. Drenthe blijft ook in de eeuwen daarna een agrarische regio, met slechts enkele kleine stedelijke kernen. Adel speelt er nauwelijks een rol. De grootschalige veenafgravingen, die kort na 1600 beginnen, zullen het aanzien van het ooit door moerassen omgeven ‘oude landschap’ dramatisch veranderen.Geschiedenis van Drenthe – Een archeologisch perspectief geeft een overzicht van wat de archeologie heeft bijgedragen aan de kennis over Drenthe vanaf de vroegste tijden tot aan de Tweede Wereldoorlog. Vanaf de 9e eeuw zijn er weliswaar historische bronnen, maar die vertellen maar een deel van het verhaal. Archeologen kunnen met hun specifieke onderzoeksmethoden kennis over de Middeleeuwen en de Nieuw(st)e Tijd genereren die niet uit geschreven bronnen te halen is. We maken kennis met jachtkampementen, monumentale en bescheiden grafmonumenten, opgegraven gehuchten en sporen van rituelen in nederzettingen en daarbuiten. En natuurlijk ontmoeten we (anonieme) mensen, waaronder machtige hoofdmannen en een onfortuinlijk ‘lelijk eendje’.
Dr. Wijnand van der Sanden (1953) studeerde West-Europese Prehistorie aan de Rijksuniversiteit Groningen en was 30 jaar provinciaal archeoloog van Drenthe, de eerste tien jaar in combinatie met het conservatorschap bij het Drents Museum. Sinds 2017 is hij conservator archeologie bij het Drents Museum. Hij schreef diverse boeken over veenlijken in en buiten Nederland, houten ‘godenbeelden’ uit Noordwest-Europa en galgenbergen en hunebedden in Drenthe.
-
Zul oes Sunterklaos wel kommen
De eerste decennia van de twintigste eeuw bestonden er nog grote regionale en sociale verschillen in de viering van het Sinterklaasfeest. Pakjesavond was een stedelijk verschijnsel dat op het platteland nauwelijks voorkwam. In dorpen werd wel een schoen of klomp gezet met iets voor het paard, maar alleen in burgerlijke kringen was het pakjesavond en verscheen de Sint ook zelf. Scholen gebruikten Sinterklaas als steun bij de opvoeding en ontleenden er prestige aan.
Daarnaast bood de nieuwe viering een alternatief tegen de wilde vormen van sinterklaasvieren die nog op het platteland bestonden: het Klaasjagen, Zwarte Klazen of Sunterklaoslopen. Lawaai makende jongelui trokken potsierlijk verkleed, met onherkenbaar gemaakte zwarte gezichten en uitgerust met kettingen langs de huizen. Ze vroegen naar stoute kinderen, maakten kinderen bang, strooiden pepernoten en vroegen om geld of lekkers. Eind negentiende, begin twintigste eeuw groeide het verzet tegen dit wilde gedoe dat gezien wordt als een vorm van bedelarij. Daartegenover stelde men de nieuwe beschaafde Sinterklaas. Dit proces van verburgerlijking heeft de uniformering van het feest in Nederland tot gevolg gehad.
In dit boek wordt de Drentse Sinterklaastraditie van de afgelopen eeuwen beschreven. Aan het boek werken schrijvers mee die al dan niet in het Drents over Sinterklaas in Drenthe vertellen.
“Een feest als Sinterklaas dat door zovelen wordt gevierd kun je moeilijk beschermen, want het is een cultureel proces dat voortdurend in beweging is. Sinterklaas zal blijven veranderen.” Henk Nijkeuter
“Kalenderfeesten en tradities veranderen door de jaren heen. Als iets duidelijk wordt uit dit boek is het wel dat dat in hoge mate geldt voor het Sinterklaasfeest.” Abel Darwinkel