Werelderfgoedgids Veenhuizen
€ 17,90
Zin om te wandelen of fietsen in het UNESCO Werelderfgoed Koloniën van Weldadigheid in Nederland? Deze gids is je wegwijzer mét achtergrondinformatie. De gids is geschikt voor wie zich van tevoren wil oriënteren, maar ook voor wie tijdens een verblijf in de Koloniën van Weldadigheid een leidraad zoekt en meer wil weten over de achtergrond van het gebied. De wandeling voert door het Werelderfgoed, de fietsroute beslaat een iets ruimer gebied.
De Koloniën van Weldadigheid zijn sinds 27 juli 2021 ingeschreven als UNESCO Werelderfgoed. Zo erkent UNESCO de cultuurlandschappen van Frederiksoord-Wilhelminaoord en Veenhuizen in Nederland, en Wortel-Kolonie in Vlaanderen, als van uitzonderlijke en universele betekenis voor de hele mensheid.
Gerelateerde boeken
-
Gedwongen reis
In Gedwongen reis, mijn vader dominee S. Metiarij vertelt Mellie Metiarij over het leven van haar vader en wat het betekende om op te groeien als de dochter van dominee Metiarij.
In 1951 kwamen bijna 4000 – vooral Zuid-Molukse – KNIL-militairen met hun familie (in totaal ongeveer 12.500 personen) naar Nederland voor wat bedoeld was als een tijdelijk verblijf. Daartoe behoorde ook de tweede luitenant en legerpredikant Semuel Metiarij, die met zijn vrouw en vier kinderen op 7 maart 1951 vanuit de haven van Tandjung Priok vertrok en op 8 april aankwam in Rotterdam.
Door de grote woningnood in Nederland en omdat het om tijdelijke vestiging van een half jaar zou gaan, werden deze families ondergebracht in woonoorden zoals de voormalige concentratiekampen Vught en Westerbork. In dit laatste kamp, dat verderging als woonoord Schattenberg, was dominee Metiarij predikant. Dominee Metiarij werd landelijk bekend toen hij als bemiddelaar optrad bij de bezetting van de woning van de Indonesische ambassadeur in Wassenaar (1970) en bij de treinkapingen bij Wijster (1975) en De Punt (1977).
Als voorzitter van de Badan Persatuan (BP; de Molukse Eenheidspartij) onderhandelde Metiarij in de jaren 1980 met de Nederlandse overheid. Op 21 april 1986 resulteerde dat in de Gezamenlijke Verklaring van de Nederlandse regering en het Hoofdbestuur van de Badan Persatuan. De afspraken behelsden onder andere een uitkering voor de eerste generatie Molukkers in Nederland, hulp bij werkgelegenheid en huisvesting en de oprichting van een Moluks museum. De BP bleef lange tijd de gesprekspartner van de Nederlandse regering.
Mellie Metiarij heeft voor het boek vele gesprekken gevoerd met mensen die haar vader gekend hebben zodat een compleet beeld ontstaat van dominee Metiarij. Aangevuld met foto’s uit de privécollectie van de familie Metiarij zorgt dit voor een uniek portret van een bijzonder mens. Metiarij bouwde bruggen in roerige tijden en werd een boegbeeld van de Molukse gemeenschap.
-
De blui van ‘t leeven is maor zo kört van tied
De Drentse schrijver, dichter en taalonderzoeker Jan Naarding (1903-1963) heeft veel bijgedragen aan de Drentse taal. Zijn streven was de Drentse taal, en dus ook het Nedersaksisch, levend te houden. Hij maakte snel carrière; begon als onderwijzer en leraar en na zijn promotie aan de Rijksuniversiteit Groningen in 1947 werd hij wetenschappelijk medewerker aan deze universiteit. Zijn hoofdwerk, het samenstellen van een Drens woordenboek, heeft hij door zijn vroegtijdig overlijden niet kunnen afronden. Naarding groeide uit tot een belangrijke cultuurdrager die de Drentse taal, geschiedenis en volkskunde nationaal en internationaal op de kaart zette. Zijn naam en invloed waren na 1945 niet weg te denken uit het literaire leven van Drenthe. Hij was alomtegenwoordig in boeken, openbare optredens, organisaties, symposia en commissies.
Toen in december 1987, als eerbetoon aan deze voorvechter van de Drentse taal, voor het project voor streektaal en culturele educatie de naam Jan Naardinginstituut werd gekozen, kwam er protest vanwege Naardings houding tijdens de oorlog. Ook werden er bressen geslagen in zijn wetenschappelijke verdiensten. Verder onderzoek bracht naar voren dat Naarding niet ‘fout’ was geweest, maar wel een vergaande vorm van Drenthomanie had gemanifesteerd. Zo werd hij uiteindelijk Drenthes omstreden heilige.
Literatuurhistoricus dr. Henk Nijkeuter (1956) deed onderzoek naar leven werk van Jan Naarding. Het eerste deel van deze studie is een biografie waarin Naarding midden in zijn tijd geplaatst wordt, in de samenleving en in de beweging waarvan hij deel uit maakte. Nijkeuter beschrijft de wordingsgang van Naarding, schetst de ware drijfveren van Naardings publicatiedrift en licht de achtergronden van de vergruising van deze taalemancipator toe. Uniek in dit boek is ook dat in het tweede deel voor het eerst alle in tijdschriften en boeken gepubliceerde gedichten van Naarding bijeengebracht zijn. Daartoe behoort ook een Drentse vertaling van het Middelnederlandse Reinaert-verhaal. Nijkeuter analyseert en verklaart in dit boek Naardings poëzie; hij vertaalde bovendien diens gedichten in de standaardtaal, zodat ook het archaïsche Drents van Naarding nu voor een breed toegankelijk is.
-
Wat komt er van dit schrift terecht
En ik kreeg een vreselijke haat voor alles wat ‘mens’ heette.
Benno, januari 1941Benno ter Berg.
15 jaar.
Geboren en getogen in Assen.
Hbs-leerling.
Natuurliefhebber.
Zoon, broer, neef, vriend.
En Joods.Leef mee met een Joodse Asser tiener in de bijzondere jaren 1939 tot 1942. Verbaas je over de manier hoe hij de oorlog beschrijft en wat dat met hem en zijn omgeving doet. Benno begint neutraal met een opsomming van de oorlogshandelingen, maar beetje bij beetje wordt zijn verhaal persoonlijker als de anti-Joodse maatregelen toenemen.
Als Benno schrijft dat hij niet meer naar de hbs in Assen mag, zet hij daar vijf uitroeptekens bij. Het is helemaal gedaan met de min of meer neutrale beschouwingen als eerst zijn vader en daarna hijzelf naar een werkkamp moet. De beschrijving van zijn vaders vertrek is hartverscheurend, zelfs als de lezer nog niet doorheeft dat vader en zoon elkaar nooit meer zullen zien. Ondanks alles probeert Benno positief en optimistisch te blijven. Hij is al tevreden als hij de oorlog overleeft.
Voordat Benno in augustus 1942 naar werkkamp Ruinen vertrekt, geeft hij zijn schriften met herinneringen in bewaring bij zijn vriend en klasgenoot Marten van der Meulen. Hij komt ze nooit meer ophalen, want al voor oktober 1942 is hij in Auschwitz vermoord.
Pas na vijftig jaar verbreekt Marten van der Meulen de verzegeling van Benno’s schriften en begint erin te lezen. Nu worden ze bewaard in het Drents Archief. Dit boek geeft een volledig overzicht van Benno en zijn belevenissen: een complete, letterlijke weergave van alles wat Benno heeft geschreven, een moderne en prettig leesbare ‘hertaling’ en enkele teksten die de herinneringen van Benno in historisch perspectief plaatsen.
Wat komt er van dit schrift terecht? is het vijfde deel in de Nieuwe Asser Historische Reeks. -
Zul oes Sunterklaos wel kommen
De eerste decennia van de twintigste eeuw bestonden er nog grote regionale en sociale verschillen in de viering van het Sinterklaasfeest. Pakjesavond was een stedelijk verschijnsel dat op het platteland nauwelijks voorkwam. In dorpen werd wel een schoen of klomp gezet met iets voor het paard, maar alleen in burgerlijke kringen was het pakjesavond en verscheen de Sint ook zelf. Scholen gebruikten Sinterklaas als steun bij de opvoeding en ontleenden er prestige aan.
Daarnaast bood de nieuwe viering een alternatief tegen de wilde vormen van sinterklaasvieren die nog op het platteland bestonden: het Klaasjagen, Zwarte Klazen of Sunterklaoslopen. Lawaai makende jongelui trokken potsierlijk verkleed, met onherkenbaar gemaakte zwarte gezichten en uitgerust met kettingen langs de huizen. Ze vroegen naar stoute kinderen, maakten kinderen bang, strooiden pepernoten en vroegen om geld of lekkers. Eind negentiende, begin twintigste eeuw groeide het verzet tegen dit wilde gedoe dat gezien wordt als een vorm van bedelarij. Daartegenover stelde men de nieuwe beschaafde Sinterklaas. Dit proces van verburgerlijking heeft de uniformering van het feest in Nederland tot gevolg gehad.
In dit boek wordt de Drentse Sinterklaastraditie van de afgelopen eeuwen beschreven. Aan het boek werken schrijvers mee die al dan niet in het Drents over Sinterklaas in Drenthe vertellen.
“Een feest als Sinterklaas dat door zovelen wordt gevierd kun je moeilijk beschermen, want het is een cultureel proces dat voortdurend in beweging is. Sinterklaas zal blijven veranderen.” Henk Nijkeuter
“Kalenderfeesten en tradities veranderen door de jaren heen. Als iets duidelijk wordt uit dit boek is het wel dat dat in hoge mate geldt voor het Sinterklaasfeest.” Abel Darwinkel