Hans Dekker: Orchideeën

Orchideeën boeien. Het zijn de kroonjuwelen van de Nederlandse natuur door hun opvallende kleuren, de bijzondere biotopen waarin ze voorkomen én vanwege hun functie als graadmeters van ons milieu. Voor mij is iedere keer als ik orchideeën tegenkom een bijzondere ervaring.  Maar orchideeën zijn ook lastige klanten. Veel natuurliefhebbers verslikken zich in het onderscheiden van de soorten. Is het nou een rietorchis of een gevlekte orchis die in de berm staat te schitteren? Hoe ziet een vliegenorchis er nu eigenlijk uit? Ook voor mij waren orchideeën knap lastig, een doolhof waarin je kunt verdwalen.

Toen ik als puber het boekje Staatsnatuurreservaten onder ogen kreeg, stond er een klein postzegelreservaatje in vermeld, het Uilenbroeklandje, vlak bij mijn huis. Nooit geweten dat dat piepkleine bosje een natuurreservaat was. Maar er stond nog iets interessants in dat boekje. Op een open plek in dat bosje zouden twee soorten orchideeën groeien. Orchideeën, hier in Drenthe! Net als zoveel andere Nederlanders dacht ik dat die dingen alleen in de tropen groeiden of bij de bloemist op de hoek. Met het boek in de hand was mijn eerste orchideeënexpeditie geboren. Op naar het Uilenbroeklandje… En inderdaad, ik vond een stuk of tien orchideeën. Een levenslange passie was geboren.

Al gauw merkte ik dat er heel wat soorten waren, zelfs in Nederland. Het was ook een warboel, want veel soorten leken op elkaar. Bovendien waren ze vaak erg schaars en kreeg je daardoor niet de kans ze goed te leren kennen. Nederlandstalige, makkelijk leesbare boeken over orchideeën waren er niet. Jacobus Landwehr had wel twee prachtige boeken geschreven vol schitterende aquarellen, maar die nam je niet mee in je rugzak als je lekker een dagje naar Schiermonnikoog ging, of wanneer je ging struinen door de kalkgraslanden in Zuid-Limburg. Er verschenen wel wat gidsen in het Duits, Frans of Engels, maar die betroffen heel Europa. In die gidsen werden zoveel soorten beschreven, dat je door de bomen het bos niet meer zag. De taal in dat type gidsen was afgestemd op een kleine club ingewijden. De gewone natuurliefhebber kon daar niet veel mee. Daarom trok ik in 2019 de stoute schoenen aan en schreef de Kleine orchideeëngids voor boven de grote rivieren. Een echt rugzakboekje met duidelijke foto’s, de belangrijkste kenmerken van de plant, plus informatie over het biotoop en de bloeitijden.

Al snel kwamen de reacties los. Uit de belangrijkste opmerking bleek dat velen het jammer vonden dat niet alle Nederlandse soorten in het boekje stonden. Daarom verscheen in 2024 de complete versie, de Kleine orchideeëngids voor Nederland en omstreken met alle Nederlandse soorten en variëteiten. Met die nieuwe gids kun je de gevonden orchideeën snel op naam brengen. Maar het gebruik van het kleurrijke boek stopt niet bij de grens. Ook in aanpalende gebieden in België en Duitsland kom je met de gids in de hand een heel eind. Zelfs in de prachtige hellingbossen in de Eifel en in de bloemrijke kalkgraslanden van het Teutoburgerwald kun je de meeste gevonden orchideeën determineren.

Orchideeën blijven fascineren. Niet alleen door de prachtsoorten die hier al eeuwen voorkomen, zoals de harlekijn en herfstschroeforchis, maar ook door de nieuwe soorten die in ons land te vinden zijn.  De klimaatverandering zorgt er namelijk voor dat je kans maakt om zuidelijke soorten in Nederland te vinden. De warmteminnende bijenorchis is flink opgeschoven naar het noorden, net als de bokkenorchis. In februari begint de hyacintorchis al te bloeien, ook een klimaatvluchteling die sinds kort in de duinen groeit. De orchideeëngids is jouw ticket naar een wondere natuurwereld waarvan je misschien niet wist dat die in Nederland bestond. Of het nu thuis op de bank is of in de duinen van Meijendel, de gids zorgt voor heel wat natuurplezier. Trek erop uit en ontdek de wereld van onze orchideeën!

Hans Dekker, auteur van de Kleine orchideeëngids voor Nederland en omstreken.