Een vrije geest tot zwijgen gebracht. Jan Eisenga (11-03-1908-5-05-1943)
€ 19,50
Op 5 mei 1943 werd de Gorredijkster onderwijzer Jan Eisenga op 35- jarige leeftijd door de Duitsers gefusilleerd. Hij was daarmee een van de vele slachtoffers van de Meistaking in 1943. In zijn korte, maar bewogen leven heeft hij zich op velerlei manieren gemanifesteerd. Hij was een radicaal socialist, overtuigd pacifist, een principiële geheelonthouder en vegetariër en een idealist met hoge waarden en normen. Bovendien was hij een gewaardeerd en veelbelovend Fries dichter en schrijver. Zijn leven stond in het teken van dienstbaarheid.
Dienstbaar aan zijn idealen en principes, aan zijn gezin, aan zijn school en aan de brede Friese Beweging. In de bloei van zijn leven werd hij vermoord omdat hij niet kon accepteren in een bezet land te moeten leven, waar individuele vrijheden alom aan banden werden gelegd. Zijn moed om zich openlijk te verzetten tegen onrecht en tirannie heeft hij met de dood moeten bekopen.
Roel T. van der Heide (1941) was o.m. directeur van de openbare basisschool ‘It Twaspan’ in Wijnjewoude en bovenschools manager bij het openbaar basisonderwijs in de gemeente Opsterland. Als voorzitter van het stichtingsbestuur van het museum Opsterlân was hij nauw betrokken bij de jaarlijkse herdenking en kranslegging bij de gedenkplaat ter nagedachtenis van Jan Eisenga.
Gerelateerde boeken
-
Underweis
Underweis komme jo de moaiste ferhalen tsjin, wit Bonne Speerstra nei in libben as feekeapman en fertsjintwurdiger. Yn dit boek beskriuwt er de meast bysûndere ferhalen, humoristyske foarfallen en oangripende moetings.
Tagelyk fertelt er de famyljeskiednis fan de Speerstra’s en dêrmei ek de ûntjouwing fan it boerelibben yn Fryslân.
Yn Underweis jout Speerstra mei in myld each en gefoel foar humor stal oan de ferhalen fan en oer it plattelân. -
De blui van ‘t leeven is maor zo kört van tied
De Drentse schrijver, dichter en taalonderzoeker Jan Naarding (1903-1963) heeft veel bijgedragen aan de Drentse taal. Zijn streven was de Drentse taal, en dus ook het Nedersaksisch, levend te houden. Hij maakte snel carrière; begon als onderwijzer en leraar en na zijn promotie aan de Rijksuniversiteit Groningen in 1947 werd hij wetenschappelijk medewerker aan deze universiteit. Zijn hoofdwerk, het samenstellen van een Drens woordenboek, heeft hij door zijn vroegtijdig overlijden niet kunnen afronden. Naarding groeide uit tot een belangrijke cultuurdrager die de Drentse taal, geschiedenis en volkskunde nationaal en internationaal op de kaart zette. Zijn naam en invloed waren na 1945 niet weg te denken uit het literaire leven van Drenthe. Hij was alomtegenwoordig in boeken, openbare optredens, organisaties, symposia en commissies.
Toen in december 1987, als eerbetoon aan deze voorvechter van de Drentse taal, voor het project voor streektaal en culturele educatie de naam Jan Naardinginstituut werd gekozen, kwam er protest vanwege Naardings houding tijdens de oorlog. Ook werden er bressen geslagen in zijn wetenschappelijke verdiensten. Verder onderzoek bracht naar voren dat Naarding niet ‘fout’ was geweest, maar wel een vergaande vorm van Drenthomanie had gemanifesteerd. Zo werd hij uiteindelijk Drenthes omstreden heilige.
Literatuurhistoricus dr. Henk Nijkeuter (1956) deed onderzoek naar leven werk van Jan Naarding. Het eerste deel van deze studie is een biografie waarin Naarding midden in zijn tijd geplaatst wordt, in de samenleving en in de beweging waarvan hij deel uit maakte. Nijkeuter beschrijft de wordingsgang van Naarding, schetst de ware drijfveren van Naardings publicatiedrift en licht de achtergronden van de vergruising van deze taalemancipator toe. Uniek in dit boek is ook dat in het tweede deel voor het eerst alle in tijdschriften en boeken gepubliceerde gedichten van Naarding bijeengebracht zijn. Daartoe behoort ook een Drentse vertaling van het Middelnederlandse Reinaert-verhaal. Nijkeuter analyseert en verklaart in dit boek Naardings poëzie; hij vertaalde bovendien diens gedichten in de standaardtaal, zodat ook het archaïsche Drents van Naarding nu voor een breed toegankelijk is.
-
Fokje Pasma (1865-1956)
De doopsgezinde Friese boerendochter Fokje Pasma (1865-1956) was een zelfbewuste, dienstbare vrouw die haar eigen weg zocht. Ze was de muze van Pieter Jelles Troelstra, bevrijdde zich van een gewelddadige echtgenoot en verschafte zich economische onafhankelijkheid door als alleenstaande moeder alsnog een opleiding te volgen. Ze vestigde zich als vroedvrouw in Oostburg en Vlissingen, waar ze in 1914 het Moederhuis oprichtte. Ook was ze de stuwende kracht achter de oprichting van een Vereniging tot Kraamverzorging en Zuigelingenbescherming in Vlissingen.
Bertus Mulder (Heerenveen, 1949) studeerde arbeidssociologie, was docent sociale geschiedenis en promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Eerder schreef hij biografieën over Jaap Nieuwenhuize en Sophie Louisa Kwaak en verschenen zijn studies over Pieter Jelles Troelstra.
-
De symfonieën van Gustav Mahler
In zijn liefde voor de natuur en zijn intense beleving en reflectie op zijn gevoelens past Mahler feilloos in onze tijd.J an Auke Walburg bespreekt van elke symfonie de relatie die de muziek heeft met de achtergrond en de gebeurtenissen in het leven van Mahler. Hij baseert zich daarbij op opmerkingen van Mahler zelf, van Alma, van zijn vrienden en andere tijdgenoten. Daarmee ontstaat een helder inzicht in de betekenis van de symfonieën, een boeiend portret van Gustav Mahler en een overzicht van het zo spannende fin du siècle van de negentiende eeuw. Die kennis versterkt de beleving en de ervaring van de muziek van Gustav Mahler