Hans Boelens (1717-1779)
€ 29,90
Hans Boelens (1717-1779), een Sneker vroedsman en handelaar, wijdde zijn leven aan zijn stad en haar minderbedeelden. Geboren in een tijd van economische bloei, bouwde hij een fortuin op als schipper en hoepmaker. Bij zijn dood liet hij, als kinderloze weduwnaar, zijn vermogen na aan de armen van Sneek, wat leidde tot de oprichting van het Hans Boelens Fonds.
Amateurhistoricus en stadsgids Gerben van Snits duikt in de geschiedenis van dit fonds, een weinig bekend eeuwenoud liefdadigheidsfonds dat diep verweven is met de stad Sneek en maar amper in de openbaarheid treedt. Wie was Hans Boelens, aan wie dit fonds zijn naam ontleent, en wat dreef deze mecenas om een fonds op te richten dat de tand des tijds heeft doorstaan? Van Snits onderzoekt hoe de oorspronkelijke doelstellingen van dit fonds in de loop der eeuwen zijn gerealiseerd en geeft een helder beeld van de impact die het fonds heeft gehad op het dagelijks leven in Sneek.
Gerelateerde boeken
-
Kleur Veenhuizen
KLEUR VEENHUIZEN is het handboek bij de kleurenwaaier voor Veenhuizen. Het is gemaakt voor bewoners, eigenaren en beleidsmakers, maar ook voor wie nieuwsgierig is naar de ontstaansgeschiedenis van de gebouwen en het landschap.
De ‘pauperkolonie’ Veenhuizen werd in 1822 gebouwd om bedelaars, landlopers en arme gezinnen uit de grote steden een beter bestaan te geven op het platteland. Gaandeweg ontwikkelde Veenhuizen zich tot een strafkolonie. De transformatie tot gevangenisdorp bracht een enorme bouwproductie op gang. Aan het begin van de 20e eeuw was Veenhuizen een zelfvoorzienend gevangenisdorp geworden met scholen, kerken, een hospitaal, werkgebouwen, boerderijen en dienstwoningen waarin het leven tussen gevangenen en bewoners sterk met elkaar vervlochten was. Tot 1983 was Veenhuizen gesloten voor publiek. Hier woonde alleen wie er ook werkte. Met uitzondering van de kerken was heel Veenhuizen in bezit van het Rijk en werd door het Rijk collectief beheerd en onderhouden.
Veenhuizen is ondertussen veranderd van een Justitiedorp in een woonlandschap met daarin nog steeds een aantal in gebruik zijnde gevangenissen. De overgang van één grote eigenaar naar vele eigenaren betekent de overgang van collectief naar individueel uitgevoerd onderhoud en beheer. Vooral bij de woonhuizen worden de gevolgen hiervan zichtbaar. Ramen worden vervangen, luiken verdwijnen en het schilderwerk van de onderdelen krijgt andere kleuren. Daardoor vervagen de zo karakteristieke reeksen en families van gebouwen.
Het handboek en de kleurenwaaier richten zich op de modelwoningen en -boerderijen uit de periode tussen 1884 en 1930 en op de structurerende en terugkerende onderdelen van de bebouwing en het landschap. Daar zijn een aantal praktische redenen voor. De grondtoon van Veenhuizen ligt verankerd in de herhaalbare gebouwtypes en de algemene dragers van het landschap. Het zijn met name deze woningen en boerderijen die particulier beheerd en onderhouden gaan worden en die belang hebben bij toegankelijke en hanteerbare kennis. Het handboek vult de kleurenwaaier aan met kennis van de gebouwen, hoe ze zijn gebouwd, met welke bouwmaterialen, details en kleuren. En het laat de landschappelijke onderdelen zien die het karakteristieke beeld bepalen, in de straat en op het erf.
-
Moed en tegenspoed
Vergeten vrouwengeschiedenissen
De Bourgondische tijd was in alle opzichten voorspoedig maar niet voor de positie van de edelvrouw. In deze overgangstijd van middeleeuwen naar renaissance pikten mannen het niet langer dat vrouwen in eigen naam bestuurden. De vrouwen verzetten zich, soms met de moed der wanhoop, tegen deze evolutie. De eerste vrouw die alarm sloeg was Christine de Pisan (†1430), maar ook later bestreden vele edelvrouwen de teloorgang van hun waardigheid. Tien edelvrouwen passeren de revue: Margaretha van Brabant, Margaretha van Male, Christine de Pisan, Jeanne d’Arc, Isabella van Portugal, Guigone de Salins, Jacoba van Beieren, Maria van Bourgondië, Johanna de Waanzinnige, Margaretha van Oostenrijk. Ze waren vaak moedig maar steeds meer machteloos. De Maesschalck brengt deze vrouwen voor het voetlicht en laat hen opnieuw schitteren. Tussendoor gaat aandacht naar fenomenen als bastaards, nonnen, begijnen, zieneressen, politiek actieve vrouwen en vermeende heksen, vrouwenkleren en juwelen, en bovenal naar liefde, seks en ongepaste mannengrappen.
Edward De Maesschalck publiceerde spraakmakende boeken over de Bourgondische vorsten, de graven van Vlaanderen en de Habsburgers.
-
24 uur in het oude Athene
Welkom in het Athene van 416 v. Chr. De stad heeft op dat moment ongeveer 30.000 inwoners, met meer genieën per vierkante meter dan ooit in de geschiedenis van de mensheid. Terwijl de stad op de rand van de rampzalige oorlog zweeft die het einde van haar gouden tijdperk zal betekenen, brengen wij vierentwintig uur met gewone Atheners door. Aan het woord komen
onder andere een tempelbewaker, een slavin, een dokter en een priesteres. Hun verhalen scheppen een levendig beeld van hoe het was om in die tijd te leven. De kaderteksten met citaten uit de klassieke literatuur en aanvullende informatie schetsen een beeld van een tijd die nog altijd enorm tot de verbeelding spreekt.Philip Matsyzak studeerde geschiedenis en is docent aan het Madingley Hall, Cambridge. Hij heeft een groot aantal boeken
op zijn naam, waaronder het vorig jaar verschenen 24 uur in het oude Rome.