Hildegard Von Bingen
€ 27,90
De Duitse abdis Hildegard von Bingen (1098-1179) was in haar tijd een bijzondere persoonlijkheid. Door haar kennis en wijsheid trok ze vooraanstaande geestelijken en edellieden aan die haar om raad kwamen vragen. Ze liet vele geschriften na, waarin ze haar ideeën en visioenen neerschreef over muziek, theologie, mineralogie, kosmologie, filosofie, taalkunde, ethiek en natuurlijk ook kruidengeneeskunde en gezondheidsleer. Ze pleitte voor een holistische aanpak en een leven in harmonie met de natuur en met de medemensen. Want alles stond met alles in verbinding. Daarin was ze haar tijd ver vooruit.
Dit boek spitst zich vooral toe op haar natuurwetenschappelijke visie, in het bijzonder op de kruidenkennis. Haar kruidenadviezen worden vergeleken met een keur van andere historische kruidenboeken, zoals die van Dodoens of Lobelius – en met de hedendaagse kennis over dit onderwerp. Ze doorstaan niet altijd meer de toets van de wetenschap, maar veel van wat ze schreef wordt nog steeds toegepast in de homeopathie.
•••••••••••••••••••
Marcel De Cleene is plantenfysioloog en emeritus aan de Universiteit Gent. Bij uitgeverij Sterck & De Vreese verschenen
van zijn hand veelgeprezen boeken als De Historia Naturalis. De geschiedenis van de kruidengeneeskunde in de Lage Landen; De Naturalis Historia. Vergeten toepassingen van planten en Compendium van rituele planten in Europa.
Gerelateerde boeken
-
Wat het hele dorp wist
Lion woont in Israël. Voor zijn zestiende verjaardag mag hij met zijn moeder en opa op vakantie naar Nederland. Daar groeide opa op in Friesland. Lion heeft vaak gevraagd naar opa’s leven van toen, maar antwoord kreeg hij nooit. De geschiedenis van zijn grootvader heeft iets te maken met de Tweede Wereldoorlog. Hij was toen een peuter, dus hoe zit dat precies?
Misschien kan hij dat vertellen als hij terug is in zijn oude dorp. Maar als Lion ziet hoe moeilijk opa het heeft met dat verleden, vraagt hij zich af of deze reis wel zo’n goed idee was.Leeftijd 14+
-
De liederlijke middeleeuwen
De middeleeuwen van ridders en jonkvrouwen, lieflijke liederen van minnezangers zijn het resultaat van al te brave beeldvorming en in grote lijnen een concept van de negentiende eeuw. Maar hoe schraap je het laagje zoet glazuur van de mythe? De middeleeuwse cultuur laat, naast en zelfs lijnrecht tegen de hoofse idealen in, in woord en beeld een rauwere werkelijkheid doorschemeren. De teksten met diepreligieuze gebeden bevinden zich in het gezelschap van poepende jongeren en verleidelijke naakten …
Is het gewoon humor? Bedoeld als aangename verpozing voor de lezer? Of willen die erotische tekeningen de tekst gewoon afbakenen? En hoe rijm je het ideaal van de hoofse liefde met de machocultuur waarbij de man voorrang geeft aan bevrediging van zijn begeerte boven de smachtende en geduldige liefde? Kunnen we met de blik van de eenentwintigste eeuw de meerzinnige betekenis van woorden en beelden wel helemaal doorgronden?