Intriges in het Vaticaan
€ 24,90
1424: Leuven droomt van een eigen universiteit. Het stadsbestuur, het kapittel van de Sint-Pieterskerk en de entourage van de Brabantse hertog trekken de stoute schoenen aan en sturen een missie naar Rome. Om de deuren in het Vaticaan te openen is zowel invloed als geld nodig.
Paus Martinus V vergunt Leuven uiteindelijk wel een universiteit, maar waarom geen afdeling theologie? En de universiteit mocht ook niet gegrondvest worden op de ideeën van de aanstormende renaissance. De oorkonde van de paus werd herschreven, maar waarom en wat werd er veranderd?
De bronnen zijn verloren gegaan, maar in deze spannende historische roman weeft Joris Tulkens feit en fictie door elkaar, en schetst zo het beeld van de intriges in het Vaticaan die antwoord geven op deze vragen.
Joris Tulkens is een meester van de historische roman. Bij Sterck & De Vreese gaf hij onlangs Het Adrianus-dossier uit, een biografie van de enige Nederlandse paus die Rome ooit heeft gekend.
Gerelateerde boeken
-
Tussen Aduard en Auschwitz
De kampervaringen en de doorwerking daarvan in het leven van Elie Aron Cohen (1909-1993) staan in deze biografie centraal. De oorlog vormde voor hem niet alleen een breuk tussen twee werelden – gesymboliseerd door Aduard en Auschwitz – maar ook tussen Joden en niet-Joden. En zelfs binnen de naoorlogse Joodse gemeenschap trok Elie scheidslijnen. Scheidslijnen die een duidelijke hiërarchie in leed aangaven, maar waarmee hij ook zijn eigen naoorlogse exclusiviteit als kampoverlevende strikt afbakende.
Elie was naast kampoverlevende tevens arts en schrijver, aspecten die in zijn leven nauw met elkaar verbonden bleven. Het arts-zijn was, zoals hij het zelf cynisch omschreef, ‘het beroep voor de kampen’ en hielp hem te overleven. In zijn publicaties keerde Elie steeds opnieuw terug naar het kamp om zo te getuigen van wat er in de kampen gebeurd was en zijn eigen handelen als ‘prominent’ kritisch te bezien.
Deze biografie is grotendeels gebaseerd op uniek bronnenmateriaal; met name Elie’s naoorlogse correspondentie vormt de ruggengraat van deze biografie. De vele persoonlijke brieven werpen een helder licht op zijn leven en persoonlijkheid.
-
Fokje Pasma (1865-1956)
De doopsgezinde Friese boerendochter Fokje Pasma (1865-1956) was een zelfbewuste, dienstbare vrouw die haar eigen weg zocht. Ze was de muze van Pieter Jelles Troelstra, bevrijdde zich van een gewelddadige echtgenoot en verschafte zich economische onafhankelijkheid door als alleenstaande moeder alsnog een opleiding te volgen. Ze vestigde zich als vroedvrouw in Oostburg en Vlissingen, waar ze in 1914 het Moederhuis oprichtte. Ook was ze de stuwende kracht achter de oprichting van een Vereniging tot Kraamverzorging en Zuigelingenbescherming in Vlissingen.
Bertus Mulder (Heerenveen, 1949) studeerde arbeidssociologie, was docent sociale geschiedenis en promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Eerder schreef hij biografieën over Jaap Nieuwenhuize en Sophie Louisa Kwaak en verschenen zijn studies over Pieter Jelles Troelstra.
-
De Nova Scotia staazje
‘Ik hie noch nea sa fier fuort west. Op reis nei Kanada foar trije moannen staazje op in buorkerij yn Nova Scotia. Oaren út myn klasse bleaunen yn Nederlân, of kamen de provinsjegrins net iens oer. Mar ik woe oer de grutte plasse.’
Dit ferhaal beskriuwt de ûnderfiningen fan in jonge dy’t op in Kanadeeske boerepleats telâne komt dêr’t de sfear him benearet. Yn in waarme Kanadeeske simmer besiket er him yn in fijannige sfear steande te hâlden en siket er in útwei. Noch hieltyd dreamt Freark Fritsma oer de doar fan in sel yn in finzenis dy’t mei in klap efter him ticht batste.Dit is de fiifde roman fan Ferdinand de Jong.