Shared space
€ 22,50
De afgelopen 25 jaar heeft zich een stille revolutie voltrokken. Tal van kruisingen, straten en pleinen in Noord-Nederland zijn op een andere manier ingericht dan volgens de gebruikelijke richtlijnen op het gebied van infrastructuur en verkeer.
Het was de Friese Verkeerskundige Hans Monderman die vanaf de jaren ‘80 zocht naar manieren om van de openbare ruimte weer een ‘mensruimte’ te maken; een ruimte waarin verkeerssituaties gereguleerd worden op basis van eigen verantwoordelijkheid van mensen, in plaats van op basis van regels en verkeersborden. Zijn aanvankelijk controversiële ideeën ontwikkelden zich tot een aanpak met de naam Shared Space. Tegenwoordig is Shared Space een waardevol onderdeel van de gereedschapskist van verkeerskundigen, stedenbouwkundigen en landschapsontwerpers. Daarnaast biedt de aanpak verrassende aanknopingspunten voor hedendaagse maatschappelijke opgaven waaronder het klimaatbestendiger maken van de openbare ruimte.
In dit boek vindt de lezer een overzicht van de ontwikkeling van Shared Space. De prachtige foto’s van onder andere Reyer Boxem tonen hoe het concept in de afgelopen decennia op talrijke plaatsen in Noord-Nederland is toegepast.
Gerelateerde boeken
-
Marijke Meu (1688-1765)
Marijke Meu (tante Marijke) is de koosnaam van Maria Louise van Hessen-Kassel (1688-1765) waaronder de Friezen hun vorstin uit de achttiende eeuw kennen. Zoiets zegt veel over de aard van de band die de Friezen met deze prinses uit het huis van Oranje-Nassau hadden. Veel minder bekend is haar voortdurende strijd om de belangen te verdedigen van haar enige zoon: de latere stadhouder Willem IV. Het voortbestaan van het huis Oranje-Nassau, waarvan de Hollandse tak met het overlijden van stadhouder Willem III in 1702 uitgestorven was, leek door de dood van Johan Willem Friso in 1711 onzeker.
‘Marijke Meu’, Friso’s weduwe, vormde geruime tijd de dunne draad die Willem van Oranje met ons tegenwoordige koningshuis verbond. Lang heeft de officiële Nederlandse geschiedschrijving zowel aan haar als aan haar tijd weinig aandacht besteed. Met deze biografie worden leemten in onze kennis van de achttiende-eeuwse stadhouderlijke familie aangevuld. -
Tied veur dieverdoatsie
Stap ien de wereld van Wubbe en Jannoa Tillemoa, n wereld vol van doagliekse sleur, prakkezoatsies, hilarische veurvalen en joa … ook gezoes van Jannoa aan Wubbe zien kop. In Tied veur dieverdoatsie beleven zai van alles, soamen mit aal dij heur laif binnen.
Nico Torrenga (1971) schrift toneelstukken ien t Nederlands en t Grunnegers. Ook publiceert hai geregeld Grunneger verhoalen ien Toal & Taiken, Kreuze en Dideldom. Zien kluchten worden deur verschaaiden verainens deur hail Grunnen speuld. -
Tied veur n lach
Mainsttied akkedaaiert t meroakels tussen Wubbe en Jannoa, mor sums kinnen zai nkander wel aanvlaigen. Benoam as ain van heur baaident zien handen ien n aandermans webenust stekt.
Ien Tied veur n lach beleven zai weer van ales en zellen joen lachspieren stief aan de bak mouten.Nico Torrenga (1971) schrift noast Grunneger proza toneelstukken dij zowel ien Nederland as ien België speuld worden. Hai publiceert geregeld ien Toal & Taiken, Kreuze en op webstee Dideldom.
-
En toch zal ik
Marten Douwes Teenstra maakte in zijn tijd naam in de koloniën en als schrijver. Door zijn reizen, eerst in ‘de Oost’, later in ‘de West’ werd hij één van de eerste voorstanders van afschaffing slavernij (abolitionist). Nog vóór Max Havelaar (1860) en De hut van oom Tom (1852) verschenen, veroordeelde Marten al de barbaarse behandeling van de slaafgemaakten in Zuid Afrika, Java en Suriname. Het werd hem niet in dank afgenomen en leverde hem een ‘functie elders’ op.
Met zijn felle woordkeuze maakte Marten zich bij veel mensen niet geliefd. Naast zijn voortdurende strijd tegen de slavernij bleef hij tot zijn dood aantrappen tegen schijnheiligheid en hypocrisie, tegen ‘Cocksianen’, ambtenaren en bijgelovigheid.
Marten was lid van de Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering van de Afschaffing der Slavernij,
en na zijn terugkeer in Groningen bestookte hij de regering in Den Haag onvermoeibaar met verzoekschriften om een einde te maken aan de slavernij in de Nederlandse koloniën. Mede door zijn inbreng kwam na 1854 de discussie over de slavernij op gang, waarna vlak voor zijn dood op 1 juli 1863 de slavernij werd afgeschaft.Toch is zijn naam voor veel mensen nu onbekend. Door dit boek krijgt de naam Teenstra weer de bekendheid die het verdient.