De Naturalis Historia
€ 39,90
Welke plantensoorten dienden om bier te brouwen, leer te looien, inkt, touwen en kleren te fabriceren, papier te maken, om ongedierte te verjagen, vlekken te verwijderen of te gebruiken als tabak-, thee- en -koffiesurrogaat, poetsmiddel, stalstrooisel? Alle planten die in de velden, in bossen en weiden groeiden dienden wel ergens voor en onze voorouders wisten precies waarvoor ze deze planten met sprookjesachtige namen als grote wederik, vlasbekje, koningskaars, wilde bertram, zilverschoon en rapunzelklokje voor konden gebruiken.
Dit boek, gebaseerd op bronnen van ca. 2000 jaar geleden tot en met de twintigste eeuw, brengt de vergeten toepassingen van zo’n 250 plantensoorten opnieuw voor het voetlicht.
Em. prof. dr. Marcel De Cleene is plantenfysioloog. Hij was werkzaam aan de UGent. Bij uitgeverij Sterck & De Vreese verscheen eerder het veelgeprezen boek De historia naturalis. De geschiedenis van de kruidengeneeskunde.
Gerelateerde boeken
-
De kanoet
De kanoet is een reislustige vogel. In Nederland overwintert de kanoet in de Waddenzee en de Delta of hij tankt daar bij, op weg van Siberië naar West-Afrika en terug.
Door die reislust is de kanoet ook een goede verhalenverteller. De kanoet is als de kanarie in de kolenmijn, en wijst ons in dit geval genadeloos op de aantasting van het milieu. De vogel blijkt zelfs een soort thermometer te zijn: door van generatie op generatie een beetje te krimpen, waardoor hij relatief een steeds langere snavel krijgt, laat de kanoet zien dat ook het klimaat langzaam aan het veranderen is.
Al deze verhalen zijn opgetekend uit de mond van mensen die deze vogel al vele jaren onderzoeken, met schitterende foto’s van een fotograaf die deze vogels ook al bijna zijn hele leven op de hielen zit.Rob Buiter (1966) is freelance wetenschapsjournalist. Hij is verslaggever voor Trouw en Vroege Vogels en hoofdredacteur van het oudste natuurtijdschrift van Nederland, De Levende Natuur. De foto’s zijn gemaakt door Jan van de Kam.
-
-
-
Sweltsjes fan Gaast
Theunis Piersma is heechlearaar Trekfûgelekology yn Grins en is in ynternasjonale autoriteit op dat gebied. Op syn fakgebied hat Piersma in ôfgryslik soad skreaun. Yn syn frije tiid docht er yn syn wenplak Gaast ûndersyk nei sweltsjes. Syn buorfrou frege him ‘Wêr bliuwe ús sweltsjes winterdeis, Theunis’. Dy fraach wie oanlieding foar in syktocht nei sweltsjes, nei hoe’t se libje en wêr’t se bliuwe.. Piersma ferstiet de keunst om syn wittenskiplik ynsjoch oer de bringen oan in breed publyk sûnder de kwaliteit te koart te dwaan. Dit is syn earste boek yn syn memmetaal. In oade oan sweltsjes en oan Fryslân.