Wit goud, groene woestijn
€ 24,90
De Friese zuivelsector veranderde na 1945 ingrijpend. Kleine zuivelfabrieken en melkveehouderijen werden grootschalige bedrijven. Handmatig werk werd op grote schaal gemechaniseerd. De productiviteit nam enorm toe, terwijl het aantal boeren en werknemers sterk afnam. Tegelijkertijd nam de milieuvervuiling toe, het landschap werd minder divers, en de biodiversiteit in het agrarisch gebied nam af.
De invloed op milieu en landschap staan vandaag de dag volop in de publieke belangstelling, zoals blijkt uit boerenprotesten en discussies over klimaatverandering. Er is een luide roep om duurzame voedselproductie. Landbouworganisaties en regionale overheden spelen vandaag de dag een steeds grotere rol bij het realiseren van deze duurzaamheidstransitie. Maar welke rol speelden regionale actoren tijdens de ingrijpende innovatieprocessen in de naoorlogse Friese zuivelsector? Dit boek laat dit aan de hand van de naoorlogse geschiedenis van zuivelproductie in Friesland zien.
Ronald Plantinga is gepromoveerd op zijn onderzoek naar de rol van regionale organisaties bij de ontwikkelingen in de Friese zuivelsector, en is nu werkzaam als docent en onderzoeker bij de Rijksuniversiteit Groningen.
Gerelateerde boeken
-
-
Heer- en broodjagers
Heer- en broodjagers geeft een schets van de cultuurgeschiedenis van de jacht in Nederland en laat zien hoe deze drastisch veranderde. Tal van soorten jagers komen aan het woord: de landgoedeigenaren in Overijssel en Gelderland, de broodjagers aan de vroegere Zuiderzee, de robbenjagers op het Wad, de kistjagers langs de Friese IJsselmeerkust, de herenboeren uit Zeeland en Groningen, de kleine boerenjagers uit Drenthe en waterwildjagers op de Reeuwijkse plassen en in de Biesbosch. Het jagen op de bunzing in de Friese Wouden, op de houtsnip op Ameland, en de Friese wilsterflapper worden zeer uitvoerig geportretteerd. Het boek kent vele verhalen en anekdotes uit de wereld van de jagers.
Heer- en broodjagers geeft door middel van foto’s en beschrijvingen een unieke kijk op de jacht als belangrijk Nederlands cultuurfenomeen.
-
Mijn bijtring was een hazenbot
Jachtpassie is niet erfelijk, maar als zoon van ‘Meester’ Tulp, onderwijzer – en jager – in Hoogwoud, ging de schrijver (1950) al heel jong mee op jacht. Eerst als drijver, en vanaf zijn 16e met het geweer. Bijna vijftig jaar later is hij nog steeds te vinden in de West-Friese velden. In diverse jachttijdschriften publiceerde hij regelmatig verhalen en artikelen over de jacht.
De illustraties zijn van Kees van Scherpenzeel (1955). Hij was tussen 1978 en 2012 werkzaam als professioneel illustrator. In de loop der jaren heeft hij honderden natuurboeken, kinderboeken, streekromans en tijdschriften van tekeningen voorzien. Ook illustreerde hij een aantal jachtboeken.