De Heliand
€ 39,95
De Heliand, een Oudsaksisch epos in stafrijm uit de eerste helft van de 9de eeuw, vertelt in 71 hoofdstukken over het leven van Jezus Christus vanaf zijn geboorte tot en met zijn hemelvaart. De auteur heeft van de vier evangeliën een lopend verhaal gemaakt: een evangelieharmonie. Hij heeft zijn eigen accenten in het verhaal gelegd door aanpassingen te maken en aanvullingen te geven. Daarmee ontstond een bijzonder kunstwerk: die ingrepen waren ingegeven door zijn streven om de boodschap van Jezus aanschouwelijk te maken voor de Saksische bevolking ten tijde van de christianisering. De Heliand volgt de inhoud van de vier evangeliën, maar de ge-beurtenissen spelen zich af binnen de cultuur waarin de Saksen rond 800 leefden. Daarin was het paard een edel dier. De engelen verkondigen de geboorte van Jezus dan ook niet aan schaapherders, maar aan mannen die op de paarden passen. Ook wordt Jezus voorgesteld als een leenheer, die met zijn vazallen (de leerlingen) rondtrekt. Veel nadruk ligt dan ook op de grote trouw die de vazal aan zijn leenheer moet betonen.
Het boek bestaat uit twee delen. In deel 1 wordt de Heliand in context geplaatst en onder andere de geschiedenis en de ontwikkeling van Oudsaksisch naar Nedersaksisch beschreven. In deel 2 staat de vertaling.
De Heliand wordt internationaal beschouwd als een hoogstaand kunstwerk. Het verscheen in 1830 voor het eerst in druk. Daarna volgden vele uitgebreide wetenschappelijke studies van dit werk. Ook werd het vertaald in het Duits, Engels, Frans en Deens, en recentelijk in het Neder-lands (2006). In 2012 volgden vertalingen in het Achterhoeks, Gronings, Twents en Münster-lands. Nu zijn er dan ook geannoteerde vertalingen in het Sallands en Stellingwerfs. Tevens ver-schijnt de Oudsaksische tekst opnieuw in druk.
Gerelateerde boeken
-
Heliand
De Heliand verscheen in 1830 voor het eerst in druk. Daarna volgden vele uitgebreide wetenschappe-lijke studies van dit werk. Ook werd het bijvoorbeeld vertaald in het Duits, Engels, Frans en Deens, en recentelijk in het Nederlands (2006). In 2012 volgden vertalingen in het Achterhoeks, Gronings, Twents en Münsterlands. Tegelijk met deze nieuwste uitgave zijn vertalingen in het Sallands en Stel-lingwerfs verschenen.
De Oudsaksische Heliand wordt internationaal gezien als een hoogstaand literair kunstwerk. Het da-teert uit de eerste helft van de negende eeuw. Deze jongste editie voor de Nederlandse markt brengt de originele Oudsaksische tekst en voorziet in een Nederlandstalige toelichting, met een verklarende woordenlijst. Deze uitgave kan van grote waarde zijn voor onderzoekers en studenten Nedersak-sisch/Nederduits, Nederlands, Hoogduits, Engels, Fries en voor andere geïnteresseerden in Germaan-se talen en culturen.
Deze editie werd verzorgd door de filoloog en historicus dr. Tim Sodmann, oud-directeur van het
Landeskundliches Institut Westmünsterland in Vreden (Westmünsterland).De Heliand is een epos in stafrijm en vertelt in 71 hoofdstukken over het leven van Jezus Christus, vanaf zijn geboorte tot en met zijn hemelvaart. De dichter heeft van de vier evangeliën een lopend verhaal gemaakt. Hij
heeft zijn eigen accenten in het verhaal gelegd door aanpassingen te maken en aanvullingen te geven. Die ingrepen waren ingegeven door zijn streven om de boodschap van Jezus aanschouwelijk te maken voor de Saksische bevolking, ten tijde van de christianisering.De Heliand volgt weliswaar de evangeliën, maar de gebeurtenissen spelen zich af in de cultuur van de Saksen rond 800. Daarin was het paard een edel dier. De engelen verkondigen de geboorte van Jezus dan ook niet aan schaapherders, maar aan mannen die op de paarden passen. Ook wordt Jezus voor-gesteld als een leenheer, die rondtrekt met zijn vazallen (de leerlingen). Veel nadruk ligt dan ook op de grote trouw die de vazal aan zijn leenheer moet
betonen.Meer wezenlijk is evenwel de blijde boodschap die de auteur brengt. De Heliand (‘helende, genezen-de’) geneest mensen van de meest ernstige ziektes, maar tegelijk is Hij een verlosser: wie zijn woor-den doet, zal na het verlaten van deze middelgaard opstijgen naar de hemelse weide.
-
-
Niet meer blaffen naar de maan
Zijn er tussen wetenschap, geloof en magie waterdichte schotten te plaatsen? Is er een verschil tussen een wonderbaarlijk mirakel en een te mijden toverkunstje? Is de rede enkel te vinden in de wetenschap of speelt die ook een rol in religie en magie? Hoe stond de kerk tegenover wetenschappelijke bevindingen?
Raoul Bauer gaat op zoek naar antwoorden op deze vragen en vindt ze onder meer in de geschriften van de grote wetenschappers uit de Middeleeuwen. We leren Isidorus van Sevilla kennen die een encyclopedie schreef die eeuwenlang gebruikt werd. Beda Venerabilis, dé wetenschapper bij uitstek van de achtste eeuw, onderzoekt mirakels, berekent de paasdatum en denkt na over het fenomeen van de getijden. Via de Karolingische renaissance komt Gerbert van Aurillac aan het woord, de paus-wiskundige van het ‘merkwaardige’ jaar 1000.
Raoul Bauer, historicus en doctor in de letteren, is emeritus hoogleraar cultuurgeschiedenis in de Associatie van de K.U.Leuven. Hij publiceerde eerder bij uitgeverij Sterck & De Vreese het boek Karel de Grote.
‘We raken nooit dichter bij het begin van alles. In die zin is in de moderne natuurkunde niet anders dan de theologie van de middeleeuwen, toen er ook heel diepzinnige vragen werden gesteld, zonder dat er antwoorden kwamen.’ – Heino Falcke, hoogleraar radioastronomie en astrodeeltjesfysica, Radboud Universiteit Nijmegen
-
Doopsgezinden in Friesland
In Doopsgezinden in Friesland schetst historicus Cor Trompetter het ontstaan van de doopsgezinde beweging in Friesland, met als centrale guur de ex-katholiek geestelijke Menno Simons. Hoe kon een minderheid als de doopsgezinden in de zeventiende en achttiende eeuw toch zo’n belangrijk stempel drukken op ons geestelijk erfgoed? Doopsgezinden stonden in politieke zin aan de kant, werden vervolgd en toch speelden ze een buitengewone rol op economisch en cultureel gebied.
Verdrinking, onthoofding, ophanging en verbranding viel een doopsgezinde ten deel vanwege afwijkende standpunten en leer. Ook Menno Simons kwam al snel bij de vervolgers in het vizier en vluchtte daarom weg uit Friesland. Simons is nooit de onbetwiste leider van de doperse beweging geweest. Voortdurend was er strijd binnen die beweging. Verharding van standpunten en daarop volgende scheuringen waren het resultaat. Aan het einde van Menno’s leven waren de conicten zo hevig geworden, dat de doopsgezinde beweging in de Nederlanden feitelijk in verschillende groepen uiteen was gevallen. Ook in Friesland, bij botsingen tussen de ‘harde Friezen’ en de ‘nog hardere Friezen’. De onderlinge verdeeldheid onder doopsgezinden was niet zelden een veel groter gevaar dan welke tegenstander van buiten dan ook. Trompetter schetst een politiek-sociale ontwikkeling van deze stroming in de latere eeuwen.