Soa het ut weest
€ 19,90
Leeuwarden heeft een historische stadskern om zuinig op te zijn. In de eerste naoorlogse jaren leefde dat besef nog niet zo: het motto was ‘bouwen, bouwen, bouwen’ om de woningnood te lenigen. Vervolgens werd de auto als heilige koe omarmd en dreigden grachten gedempt en terpen geslecht te worden: rijden, rijden, rijden… Tot de babyboomers in opstand kwamen: niet alles hoeft plat.
Babyboomer en oud-redacteur van de Leeuwarder Courant Pieter de Groot (1946) besloot in 1997 deze en andere gebeurtenissen uit het stadsverleden in herinnering te roepen in de zaterdagkrant, met als kapstok vaak een actueel onderwerp. Van de inmiddels meer dan duizend columns liet hij er voor zijn 75ste verjaardag 75 uitzoeken. Na ruim 25 jaar blijkt niets zo vluchtig als de actualiteit en niets zo moeilijk als het voorspellen van de toekomst.
Gerelateerde boeken
-
Kamp Westerbork gefilmd
In 1944 werden in kamp Westerbork op uitgebreide schaal filmopnamen gemaakt. Dit materiaal is uniek; het zijn voor zover bekend de enige filmbeelden uit de nazi-kampen in oorlogstijd. Wereldberoemd zijn de fragmenten geworden van het angstig uit een wagon kijkende meisje of van de vertrekkende deportatietrein. Hoewel velen deze beelden kennen, was er decennialang weinig bekend over de film. Onderzoekers Koert Broersma en Gerard Rossing beschrijven in Kamp Westerbork gefilmd de resultaten van hun diepgaande research naar de achtergronden van deze film, die in 2017 werd opgenomen in het Unesco Memory of the World Register. Hiermee zijn de film en het bestaande filmscript officieel erkend als documentair werelderfgoed.
In dit boek worden eerdere conclusies tegen het licht gehouden en zijn alle recente ontwikkelingen en uitkomsten verwerkt. Bij het nieuwe onderzoek kwamen vele opmerkelijke feiten naar voren. Zo werden bijvoorbeeld tot voor kort onbekende personen op de filmbeelden geïdentificeerd. De analyse van de onlangs gerestaureerde (en gedeeltelijk ingekleurde) beelden gaf ook andere geheimen prijs. Deze leveren een boeiende reconstructie op van het hoe en waarom van de Westerbork-film en voegen een nieuwe dimensie toe aan één van de belangrijkste visuele getuigenissen uit de Tweede Wereldoorlog.
Koert Broersma (1955) schreef tot dusverre diverse boeken over uiteenlopende onderwerpen. Als vrijwillig onderzoekmedewerker was hij enkele jaren verbonden aan Herinneringscentrum Kamp Westerbork. In 1993 zag zijn biografie Buigen onder de storm, over de Amsterdamse journalist Philip Mechanicus het licht. In 2019 verscheen hiervan een herziene en aangevulde druk. In 1997 publiceerden Gerard Rossing en hij de eerste editie van Kamp Westerbork gefilmd, gebaseerd op het onderzoek dat zij naar deze film verrichtten. In 2016 publiceerde Broersma een interviewbundel over de Drentse bluesband Cuby & the Blizzards (Somebody will know someday), dat een jaar later de Publieksprijs van de Drentse Historische Vereniging won.
Gerard Rossing (1959) werkt als documentalist bij Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Hij hielp Broersma bij de herziene versie van de Mechanicus-biografie Buigen onder de storm en was in de jaren negentig van de vorige eeuw intensief betrokken bij het oorspronkelijke onderzoek naar de Westerbork-films. Voor deze nieuwe, herziene uitgave werkten Rossing en Broersma wederom samen.
-
Meent van der Sluis
Meent van der Sluis was een markante Drent. Een klokkenluider die vooral bekend is geworden door zijn niet aflatende, solistische strijd tegen de NAM. Hij wordt geprezen vanwege zijn moed en doorzettingsvermogen, maar ook vernederd, weggezet als een charlatan en belachelijk gemaakt. Jarenlang heeft hij geprobeerd aan te tonen dat de aardbevingen in Groningen en Drenthe zijn veroorzaakt door de gaswinning. Uiteindelijk krijgt hij gelijk. De NAM biedt excuses aan.
De strijd tegen onrecht loopt als een rode draad door zijn leven. Hij komt op voor de ‘gewone man’. Dompelt zich onder in het leven van de veenarbeiders en wil niet dat hun armoede wordt gebagatelliseerd. Het levert nieuwe conflicten op.
Hij is bijna twaalf jaar voor de PvdA actief in de Provinciale Staten van Drenthe, maar staat ook in zijn eigen fractie geregeld alleen. Zo stemt hij als enige tegen de komst van de vuilverbrander in Wijster. Hij verzet zich ook tot het uiterste tegen de gasopslag in Langelo. Ook met het Van Gogh Huis in Veenoord/Nieuw-Amsterdam heeft hij zich nadrukkelijk bemoeid.
Meent van der Sluis heeft een boeiend en strijdbaar leven geleid. Hij houdt vol in zijn strijd tegen wat hij als onrecht ervaart, ook al is het verzet tegen hem nog zo massief. Hij overlijdt op 13 juli 2000, nog maar 56 jaar oud. In dit boek vraagt auteur Lukas Koops zich af waar de sterke betrokkenheid van Meent van der Sluis op is gebaseerd. Waarom bijt hij zich zo vast in deze thema’s? Welke rol speelt zijn eigen achtergrond daarbij en wat doet dit alles met hemzelf en zijn gezin?
Lukas Koops (1952) werkte als leraar Nederlands en Frans in het voortgezet onderwijs en daarna in verschillende functies bij RTV-Drenthe. Tussen 1987 en 1995 was hij voor GroenLinks actief in de Provinciale Staten van Drenthe. Hij publiceert fictie en non-fictie in het Drents en in het Nederlands. De laatste jaren schreef hij onder meer biografieën van Relus ter Beek en Gerard Nijenhuis.
-
De Koloniën van Weldadigheid
De Koloniën van Weldadigheid, dat zijn zeven indrukwekkende culturele landschappen in Nederland en België. Zij vertellen een verhaal dat 200 jaar geleden is begonnen. Het is een verhaal van grootse ambities: armoede uitroeien, mensen een beter bestaan geven, arme grond bewerken… De schaal waarop dit gebeurde was ongekend. Twee eeuwen later beginnen de Koloniën aan een nieuwe toekomst. Ze zij wereldwijd uniek als getuigen van een Verlicht, utopisch experiment en van wat daarop volgde. Maak kennis met de Koloniën en hun fascinerende verhaal. Een verhaal van mensen.
Kun je mensen door werk, opleiding en disciplinering weer de draad van hun leven doen oppakken? Hen uit de armoede halen? En daar een nationale ambitie en een privaat-publieke samenwerking van maken? Ja, wist de Maatschappij van Weldadigheid in 1818, toen ze haar eerste van zeven Koloniën van Weldadigheid oprichtte. Het werden er in zeven jaar vijf in het noorden van Nederland, en twee in België (in de Antwerpse Kempen).
De proloog van het verhaal is er een van utopisch en verlicht denken. De mens en het landschap waren maakbaar, was de overtuiging. Uit de volgende hoofdstukken van het verhaal blijkt dat de werkelijkheid iets complexer in elkaar zat en zit. Zoals dat met verhalen vaker het geval is komen er ook donkere bladzijden in voor. Van maakbaar naar laakbaar, soms.
De Koloniën evolueerden in twee eeuwen naar wat ze vandaag de dag zijn. Indrukwekkende landschappen met fraaie rechte lanen, ‘gewone’ dorpen, zorg- en penitentiaire instellingen en buitengewoon veel getuigen van wat er zich tweehonderd jaar lang heeft afgespeeld. Hier kreeg het levensverhaal van duizenden mensen en hun families mee vorm. Daar waren niet zelden ongemakkelijke gevoelens mee verbonden.
Het ongemak heeft sinds enige tijd plaatsgemaakt voor trots, respect en waardering. De trots van families die zich sociaal en maatschappelijk hebben opgewerkt. Respect voor het natuurlijke en gebouwde erfgoed. En waardering die zich uit in de bescherming van het Kolonielandschap,
dat zich ook verder ontwikkelt.De Koloniën van Weldadigheid, dat is een verhaal met veel hoofdstukken en vooral heel veel betrokken mensen. Dat is vandaag de dag niet anders. De toekomst ziet er alvast veelbelovend uit. Dit boek helpt om te begrijpen waar die toekomst vandaan komt en toont het bijzondere karakter van deze landschappen. Aan de hand van een verkorte geschiedenis laten we de verscheidenheid en uniciteit van de zeven Koloniën – vrije en onvrije – zien in tekst en beeld.
-
Eene quaestie van vraag en aanbod
Het is eene quaestie van vraag en aanbod, antwoordde veenbaas Van der Sluis tegenover een parlementaire commissie op de vraag hoe in zijn Appelschaster veenderij de hoogte van de arbeiderslonen werd bepaald. Dat de machtspositie van de veenbaas bij dit overleg veel sterker was dan die van de arbeider liet hij wijselijk in het midden. Maar hoe verhield de winst van de baas zich eigenlijk tot het loon van de arbeider? Dat wordt duidelijk door de boekhouding over de jaren 1866-1897 van Alle Wytzes van der Sluis, die met zijn neven en zonen de belangrijkste verveendersfamilie in Zuidoost Friesland vormde, onder de loep te nemen. Zijn uitgaafboeken van de veenderijen in Appelscha en onder Haulerwijk geven inzicht in de uitgaven aan kapitaal en arbeid. Erfenissen en boedelbeschrijvingen tonen de omvang van de vergaarde rijkdom en dagboeken brengen de uitgekiende werkwijze van de familie aan het licht. Ook de andere kant van de medaille komt in beeld: de verdiensten van de gravers en kruiers en hun vrouwen en kinderen. Zij treden in dit boek uit de anonimiteit. Aan de hand van het cijfermateriaal kan zelfs een ‘Quote 30’ van Appelschaster veengravers worden opgesteld. Waren de veelbesproken slechte levensomstandigheden van de veenwerkers nu Mythe of Werkelijkheid? Waren de veenbazen Weldoeners of Uitbuiters? Met een aanbod van nieuw cijfermateriaal en persoonlijke verhalen van betrokkenen kan dit boek licht werpen op de discussies in onze tijd over de sociale omstandigheden van die tijd.
Reitze Jonkman ( Wijnjeterp 1950) was werkzaam als docent wiskunde en conrector aan het Drachtster Lyceum. De combinatie van interesse in familiegeschiedenis, regionale historie en een cijfermatige aanpak daarvan leidde tot deze publicatie.