Wit goud, groene woestijn
€ 24,90
De Friese zuivelsector veranderde na 1945 ingrijpend. Kleine zuivelfabrieken en melkveehouderijen werden grootschalige bedrijven. Handmatig werk werd op grote schaal gemechaniseerd. De productiviteit nam enorm toe, terwijl het aantal boeren en werknemers sterk afnam. Tegelijkertijd nam de milieuvervuiling toe, het landschap werd minder divers, en de biodiversiteit in het agrarisch gebied nam af.
De invloed op milieu en landschap staan vandaag de dag volop in de publieke belangstelling, zoals blijkt uit boerenprotesten en discussies over klimaatverandering. Er is een luide roep om duurzame voedselproductie. Landbouworganisaties en regionale overheden spelen vandaag de dag een steeds grotere rol bij het realiseren van deze duurzaamheidstransitie. Maar welke rol speelden regionale actoren tijdens de ingrijpende innovatieprocessen in de naoorlogse Friese zuivelsector? Dit boek laat dit aan de hand van de naoorlogse geschiedenis van zuivelproductie in Friesland zien.
Ronald Plantinga is gepromoveerd op zijn onderzoek naar de rol van regionale organisaties bij de ontwikkelingen in de Friese zuivelsector, en is nu werkzaam als docent en onderzoeker bij de Rijksuniversiteit Groningen.
Gerelateerde boeken
-
De melkveerevolutie
Terwijl de stikstofcrisis Nederland in de greep houdt en de melkveehouderij onder het vergrootglas ligt, zetten de boeren van Schiermonnikoog een rigoureuze stap. Ze geven een derde van hun melkkoeien op om de stikstofdepositie op de omringende natuur te beperken. De veehouders van Schiermonnikoog omarmen een natuurinclusieve bedrijfsvoering die de biodiversiteit moet verbeteren en zorgt voor een veerkrachtig ecologisch voedselsysteem. Om de krimp in productie te compenseren, produceren de boeren nu hun het eigen kaasmerk ‘Van Schier’, waarmee zij de eilander melk een lokaal gezicht geven.
De melkveerevolutie is een leerzaam en verhelderend voorbeeld voor de transitie naar een duurzame landbouw, voor alle boeren, ondernemers in de agrobusiness, landschapsspecialisten, bestuurders, beleidsontwikkelaars in heel Nederland.Jan Willem Erisman is hoogleraar milieu- en duurzaamheid aan de Universiteit Leiden en was directeur van het Louis Bolk Instituut. Koen van Wijk is freelance journalist, gespecialiseerd in de land- en tuinbouwsector.
-
-
Eetbare natuur
De Nederlandse landbouw- en voedingssector verkeert in zwaar water. Van alles is teveel: landbouwhuisdieren, chemie, vervuiling, uitputting en grootspraak (‘Nederland voedt de wereld!’). Er is ook te weinig: variatie van landschap, natuur en smaak. De auteur geeft scherp inzicht in deze problemen en laat zien dat samenwerken met de aarde, de bodem, de dieren, het landschap, radicale veranderingen nodig maakt.
Landbouw en voeding staan niet voor marginale activiteiten, waar je je beter niet mee kunt bemoeien, maar voor levensvraagstukken. Korthals toont overtuigend aan dat samenwerken van mensen met natuur essentieel is. Soms schuurt het, soms moet je omwegen bewandelen, maar het loont altijd met levenskwaliteit.
-
Landbouw voor iedereen
Het hoopvolle en persoonlijke verhaal van een pionier in de duurzame landbouw. De Nederlandse landbouw verkeert in zwaar weer, maar gelukkig zijn er talloze mensen die aan duurzame oplossingen werken. Eén van de mensen van het eerste uur is Piet van IJzendoorn. Hij was in 1982 de eerste biologische boer in de net drooggelegde Flevopolder. Zijn boerderij groeide uit tot een succesvol en veelzijdig bedrijf met een bakkerij, een manege en dagbesteding voor jongeren met psychiatrische problemen. Hij was de eerste beheerder van de Oostvaardersplassen en de eerste met een windturbine op het erf. Met tomeloze energie gaf hij invulling aan zijn levensfilosofie: landbouw moet niet langer een businessmodel zijn, maar voorzien in onze basisbehoeften, in harmonie met de aarde. Hoe deed hij dat? Waar haalt hij zijn kracht en motivatie vandaan? Welke denkers hebben hem geïnspireerd? Hoe ging hij om met de tegenwerking en fraude, de helse pijnen die hem kwelden? De auteur geeft een levendig portret van boer Piet, dat hij plaatst in de ontwikkelingen van de landbouw gedurende de afgelopen 40 jaar.