De stad is (g)een bos
€ 24,90
We weten het allemaal al lang: de klimaatverandering maakt van de steden hitte-eilanden. Tijdens de warmste dagen is het er 3 tot 5 °C warmer dan op het platteland. Het verschil tussen schaduwplekken onder bomen en straten in de volle zon is nog vele malen groter. Bomen geven koelte en zijn de natuurlijke airconditioners. Maar ze slaan ook koolstof op en het is bewezen dat groene omgevingen goed zijn voor het mentale welzijn. En toch! Dagelijks hoor je verhalen over hoe oude bomen gekapt worden omdat ze in de weg staan voor infrastructuurwerken, of omdat overhangende takken de bewoners zorgen baren of de zonnepanelen van de buren te weinig licht krijgen. Bomen aanplanten in de stad mag niet ondoordacht gebeuren. De grondkwaliteit, de open groei plaats, de watertoevoer, het verkeer, het bodemleven … zijn eveneens elementen waar men rekening moet mee houden. Wim Peeters legt haarfijn uit waarom bomen in de stad zo belangrijk zijn, welke elementen belangrijk zijn bij het aanplanten van bomen, hoe men omgaat met veterane bomen in de stedelijke omgeving, en hoe men inspraak van burgers kan verzoenen met boombeheer. Maar ook hoe bomen in jouw en mijn tuin een fundamentele bijdrage leveren aan het ingewikkelde ecosysteem van onze steden.
Wim Peeters is lector Boom- en groenbeheer aan de hogescholen Odisee en Vives.
Gerelateerde boeken
-
-
Knooppunt Waddenzee
Miljoenen wad- en watervogels trekken ieder jaar heen en weer tussen hun broedgebieden in Groenland, Scandinavië, West-Europa of Siberië, en hun wintergronden in Europa en Afrika. Als je alle routes van die trekvogels op de wereldbol tekent, zie je halverwege die kaart een druk knooppunt: de Waddenzee!
In het project Metawad hebben onderzoekers van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee en de Rijksuniversiteit Groningen vijf compleet verschillende trekvogels van de Waddenzee onderzocht: de kanoet, de drieteenstrandloper, de rosse grutto, de rotgans en de lepelaar. Ze bekeken de vogels niet als ‘bewoners’ van die Waddenzee, maar als gebruikers van een veel groter systeem waar het wad een belangrijk onderdeel van is: het ‘metawad’.
Knooppunt Waddenzee biedt een kleurrijk pallet van portretten van de wetenschappers, die ploeterend met palen en hekwerk achterop hun ets over de kwelder trekken, of uren achtereen in weer en wind – of juist bakkend onder de Afrikaanse zon – naar vogels met kleurringen aan hun pootjes staan te zoeken. Het biedt ook portretten van de vijf onderzochte vogelsoorten. Wat weten we van deze dieren? En vooral: hoe kunnen overheden of natuurbeheerders hun voordeel doen met deze wetenschap?