Zakgids kustvogels
€ 19,90
160 soorten herkennen aan de hand van geluid, silhouet en honderden foto’s.
Iedereen die langs de kust wandelt, fietst of met vakantie is, ziet daar veel vogels. Het strand, de Wadden, de Vlaamse
kust zijn echte vogelparadijzen, met drieteenstrandlopers, strandplevieren, Jan van Genten en nog veel meer. Bij de
overtocht naar een Waddeneiland hangen de zilvermeeuwen vlak bij de boot, soms zie je alleen silhouetten tegen de lucht.
Zakgids Kustvogels helpt iedere vogelaar en natuurliefhebber alle kust- en zeevogels in één oogopslag te herkennen aan de
hand van de schitterende foto’s van Lars Gejl en de beknopte en doeltreffende teksten van Ger Meesters.
Lars Gejl is een van de beste natuurfotografen ter wereld en gespecialiseerd in vogelfotografie.
Ger Meesters is een vooraanstaand vertaler en auteur van natuur- en reisgidsen
Gerelateerde boeken
-
-
-
Knooppunt Waddenzee
Miljoenen wad- en watervogels trekken ieder jaar heen en weer tussen hun broedgebieden in Groenland, Scandinavië, West-Europa of Siberië, en hun wintergronden in Europa en Afrika. Als je alle routes van die trekvogels op de wereldbol tekent, zie je halverwege die kaart een druk knooppunt: de Waddenzee!
In het project Metawad hebben onderzoekers van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee en de Rijksuniversiteit Groningen vijf compleet verschillende trekvogels van de Waddenzee onderzocht: de kanoet, de drieteenstrandloper, de rosse grutto, de rotgans en de lepelaar. Ze bekeken de vogels niet als ‘bewoners’ van die Waddenzee, maar als gebruikers van een veel groter systeem waar het wad een belangrijk onderdeel van is: het ‘metawad’.
Knooppunt Waddenzee biedt een kleurrijk pallet van portretten van de wetenschappers, die ploeterend met palen en hekwerk achterop hun ets over de kwelder trekken, of uren achtereen in weer en wind – of juist bakkend onder de Afrikaanse zon – naar vogels met kleurringen aan hun pootjes staan te zoeken. Het biedt ook portretten van de vijf onderzochte vogelsoorten. Wat weten we van deze dieren? En vooral: hoe kunnen overheden of natuurbeheerders hun voordeel doen met deze wetenschap?