-
-
Mens & ruimte
In 1963 publiceerde de Duitse natuurkundige en filosoof Otto Friedrich Bollnow dit standaardwerk over de relatie tussen mens en ruimte. We lezen over de plekken waar we wonen en werken; over schimmige ruimten, de prettige omgeving en angstaanjagende ruimten. Bollnow legt uit hoe we ruimten ervaren en waarom we op sommige plekken aarden en op andere niet. In het bijzonder bij antropologen, pedagogen en architecten behoort dit boek, dat in tal van talen is vertaald, inmiddels tot de verplichte literatuur.
‘Wat valt van Bollnow te leren? Bijvoorbeeld dat normen en waarden niet alleen een kwestie zijn van recht en orde, fatsoensregels en gezin, stadswachten en tourniquets, maar ook van joie de vivre, hoogwaardige stedenbouw en voldoende groen. Tijd om Bollnow aan de vergetelheid te ontrukken.’ – Jos Simons in Trouw
‘Bollnow zoekt in zijn filosofie naar de kenmerken van ‘de gelukkige ruimte’; de ruimte waarin mensen zich kunnen ontplooien. Hij streeft naar ruimtes waarin je je kunt settelen zonder te verstijven, waarin je wortel kunt schieten zonder jezelf te isoleren en waarin je jezelf kunt vertrouwen zonder jezelf op te geven.’ – Frankfurter Allgemeine Zeitung
-
Het dialectendoeboek
Het Meertens Instituut in Amsterdam verzamelt al 90 jaar gegevens over de Nederlandse dialecten. Medewerkers van het instituut trokken het land in om overal, eerst met pen en papier, later met bandrecorders en nog later laptops, opnamen te maken van hoe mensen spraken. De klok werd stilgezet en na een kopje koffie vertelden mensen hoe het leven en hoe de taal vroeger was. Omdat
vanaf het begin vooral ook oudere mensen werden geïnterviewd, krijgen we zo een inkijk in de taal van de Nederlanders tot diep in de negentiende eeuw. In de afgelopen decennia heeft het Meertens Instituut heel veel gegevens uit dat onderzoek gedigitaliseerd en online geplaatst: duizenden uren geluidsopnamen, door lokale dialectliefhebbers ingevulde vragenlijsten, landkaarten waarop is ingetekend waar bepaalde woorden werden gebruikt, en veel meer. Het is een digitale schatkamer voor onderzoekers.In het Dialectendoeboek demonstreren 35 dialectwetenschappers op een aanstekelijke manier wat er allemaal te halen is en op welke manier iedereen zelf het goud kan delven uit de digitale mijnen die vierentwintig uur per dag open liggen.
Het Meertens Instituut houdt zich bezig met de bestudering en documentatie van Nederlandse taal en cultuur. Centraal staan de verschijnselen die het alledaagse leven in onze samenleving vormgeven.
-
In haar voetsporen
Familiegeschiedenis wordt nog vaak geschreven
vanuit een mannelijk standpunt; vrouwen
spelen hierin meestal slechts een bijrol.
De vrouwelijke variant van een voorvader
– ‘voormoeder’ – veroverde pas sinds kort een
plaats in het woordenboek. Toch bestaan er
voldoende bronnen om het leven van onze
voormoeders te reconstrueren: familieverhalen,
archiefdocumenten, erfstukken, DNA …
Als bewijs nemen we je mee op onze zoektocht
naar enkele gewone voormoeders, die allen op
hun eigen manier juist buitengewoon blijken te
zijn. We vertrekken met enkel een foto van een
missiezuster zonder naam, een volksverhaal over
een vermeende heks, of een vage herinnering
aan een tante die kant verkocht tijdens de Eerste
Wereldoorlog. Samen met hun nakomelingen
trekken we naar het archief, en reconstrueren
zo hun boeiende levensverhalen.
Wil je zelf op zoek gaan naar je eigen
voormoeders? In dit boek delen we talloze
tips voor startende en ervaren genealogen,
voor een inspirerende duik in je vrouwelijke
familiegeschiedenis.Maite De Beukeleer is historica en vooral
geïnteresseerd in de kleine geschiedenis van
alledag. Maarten Larmuseau is genetisch
genealoog en doet academisch onderzoek
naar stambomen en DNA. Voor dit boek
duiken ze samen in de archieven op zoek naar
sporen van voormoeders. Ze worden hierin
bijgestaan door historica Lise Hellemans.