-
-
-
Tot in de puntjes …
Velen vinden leestekens saai en lastig, niemand kan uitleggen waar ze precies voor dienen. Wie heeft ze trouwens ooit bedacht? Sommige leestekens zijn stokoud, enkele duizenden jaren zelfs, andere zijn wat jonger. Elk leesteken heeft in ieder geval zijn eigen unieke verhaal dat verklaart waarom en hoe we leestekens gebruiken. Want leestekens zijn broodnodig. Ze blazen zuurstof in de tekst, zorgen voor structuur, geven aan waar een zin eindigt, of de zin een mededeling bevat of een vraag. En dan zijn er nog de ‘nieuwelingen’ onder de leestekens, zoals de # en de @. Leestekens kun je ‘het hang- en sluitwerk van de taal’ noemen.
Miet Ooms vindt leestekens leuk speelgoed. Met veel humor en zelfrelativering legt ze haarfijn uit hoe je leestekens perfect naar je hand zet. De plezierige weetjes en anekdotes waarmee je iedereen, inclusief jezelf, versteld laat staan, krijg je er zomaar bij geserveerd.
Miet Ooms is vertaler, variatielinguïst en Nieuwe en taalliefhebber pur sang.
-
Wat gebeurt er in het Nederlands?
Wat betekent het als een woord, zin of uitspraak vaak voorkomt, of juist bijna nooit? Deze ogenschijnlijk simpele vraag is het uitgangspunt voor een grote verscheidenheid aan bijdragen, die kijken naar de Nederlandse taal in al zijn rijkdom. Taal vroeger, taal nu, en de veranderingen die plaatsvonden. Over uitspraak en grammatica, over meta foren, uitdrukkingen en nog veel meer, vertellen 60 neer landici uit Nederland, Vlaanderen en Suriname. Nicoline van der Sijs is als senior-onderzoeker verbonden aan het Instituut voor de Nederlandse Taal en als hoogleraar historische taalkunde van het Nederlands aan de Radboud Universiteit. Lauren Fonteyn is verbonden aan de Universiteit Leiden als onderzoeker en docent (toegepaste) taalkunde. Marten van der Meulen promoveert aan de Radboud Universiteit en schrijft, spreekt en blogt over taal voor ieder publiek.
-
Tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard (1782-1851) en de landschapsstijl
Tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard werd in 1782 geboren in het Drentse Rolde en overleed in Leeuwarden in 1851. Dit boek plaatst zijn werk in de context van de tuinarchitectuur in Noordwest-Europa. Roodbaard werkte in de landschapsstijl die zich kenmerkt door kronkelpaden, slingervijvers, open en dichte tuindelen en tuinsieraden zoals priëlen.
Roodbaards levensloop is beschreven waarbij vele verrassende nieuwe feiten aan het licht kwamen. Hij was favoriet binnen een groot netwerk van de Friese, Groninger en Drentse elite. Het leverde hem veel opdrachten op. Hij ontwikkelde een eigen stijl waarin zijn beeldend vermogen een grote rol speelde. Zowel zijn uitgebreide oeuvre als de beïnvloeding door Nederlandse en buitenlandse tuinarchitecten zijn geanalyseerd. Nieuw is de methode van reconstructie van zijn werkwijze op basis van niet eerder gebruikte archivalia. Ten slotte besteedt de auteur van dit rijk geïllustreerde boek met veel onbekend beeldmateriaal aandacht aan de navolging en waardering van Roodbaards werk.
Rita Radetzky studeerde kunstgeschiedenis en klassieke archeologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij publiceert over de elitecultuur, in het bijzonder over architectuur en tuinarchitectuur in Friesland. In 2021 promoveerde zij op het onderzoek Tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard en de landschapsstijl.
-
Buurtaal
In Nederland en Vlaanderen spreken we dezelfde taal. Althans, dat denken we. Hoewel we veel ‘Nederlands’ delen, zijn beide ‘Nederlandsen’ niet helemaal identiek. Die grote verschillen en nuances in uitspraak en woordenschat zorgen voor hilariteit, ergernis, discussies en soms misverstanden en onbegrip. Betekent ‘Wat een enerverende dag’ wel hetzelfde in
Nederland en Vlaanderen? In welke volgorde kun je de werkwoorden ‘moeten’, ‘hebben’ en ‘gedaan’ op het einde van een bijzin plaatsen? Kun je spreektalige woorden als het Vlaamse ‘goesting’ en het Nederlandse ‘optyfen’ wel in geschreven teksten gebruiken? Hoe Vlaams mag je tekst zijn voor een Nederlands publiek en omgekeerd, hoe Nederlands voor Vlaamse lezers? En bestaat een neutrale Nederlandse tekst voor het hele taalgebied wel? In dit boek staan het Belgisch- en Nederlands-Nederlands broederlijk naast elkaar. Met aandacht voor de historische achtergrond van de taalontwikkeling en
de cultuurverschillen tussen Nederland en Vlaanderen. Met vele rake voorbeelden en handige lijstjes voor onmiddellijk gebruik.Miet Ooms is vertaler, variatielinguïst en taalliefhebber pur sang. Op haar website taalverhalen.be vertelt ze met veel liefde en verwondering over taalvariatie in het Nederlands.
-
De vrije wil
Kan ik doen wat ik wil? En kan ik willen wat ik wil? Wie zichzelf
kent, weet het antwoord. Natuurlijk heb ik een vrije wil en kan
ik doen wat ik wil zolang niets of niemand mij dwingt.
Toch ontkennen tal van hedendaagse wetenschappers het
bestaan van een vrije wil omdat zij menen dat de natuurwetten
het menselijk gedrag determineren. Aan die ontkenning zijn
dramatische consequenties verbonden. Welke verantwoordelijkheid
draag ik nog als mijn handelingen alleen maar de effecten
van blinde moleculaire processen zijn? Hoe zouden we de
misdadiger nog iets kunnen verwijten? Hij handelde immers
onvrijwillig. Een humane samenleving op deze basis inrichten
is onmogelijk. In het dagelijks leven blijven we hoe dan ook
kiezen en beslissen.
Over deze kwestie woedt al eeuwenlang een discussie.
Gerard Bodifee verkent de cruciale momenten die het debat
blijvend inspireerden. Zo komen onder meer de opvattingen
van Spinoza, Kant, Schopenhauer en de moderne natuurkunde
aan bod.
Ondanks al deze wijsheid en wetenschap is het wonderlijk dat
het debat nog steeds niet is beëindigd. Hebben we een vrije wil?
Het antwoord vinden we in ons dagelijks leven.Gerard Bodifee is astrofysicus, filosoof en essayist. Hij richtte het
Huis voor Filosofi e op en organiseert cursussen en lezingen in
binnen- en buitenland.