-
Geschiedenis van Drenthe
Drenthe kent een lange bewoningsgeschiedenis. De oudste sporen van menselijke aanwezigheid gaan zeker 50.000 jaar terug, misschien wel meer dan 100.000 jaar. In die lange periode voltrekken zich grote veranderingen. Gedurende het grootste deel van die eindeloze tijd leven de bewoners als jager-verzamelaars. Vanaf 5000 v.C. nemen ze zeer geleidelijk agrarische praktijken uit zuidelijker streken over. De invloed op het landschap wordt steeds groter. Er worden akkers aangelegd en opvallende grafmonumenten opgericht: eerst hunebedden, later grafheuvels en uitgestrekte urnenvelden. Lange tijd kan de bevolking, die in kleine gehuchten woonde, haar zelfstandigheid behouden. Ze blijft buiten het Romeinse Rijk, maar rond 800 na C. volgt dan de hardhandige inlijving bij het Frankische Rijk van Karel de Grote.
De veranderingen die dat met zich meebrengt, zijn diepgaand. De oude religie wordt langzaam verdrongen door het Christendom, er worden kerken gebouwd en de dorpen komen op hun huidige plaats terecht. Drenthe blijft ook in de eeuwen daarna een agrarische regio, met slechts enkele kleine stedelijke kernen. Adel speelt er nauwelijks een rol. De grootschalige veenafgravingen, die kort na 1600 beginnen, zullen het aanzien van het ooit door moerassen omgeven ‘oude landschap’ dramatisch veranderen.Geschiedenis van Drenthe – Een archeologisch perspectief geeft een overzicht van wat de archeologie heeft bijgedragen aan de kennis over Drenthe vanaf de vroegste tijden tot aan de Tweede Wereldoorlog. Vanaf de 9e eeuw zijn er weliswaar historische bronnen, maar die vertellen maar een deel van het verhaal. Archeologen kunnen met hun specifieke onderzoeksmethoden kennis over de Middeleeuwen en de Nieuw(st)e Tijd genereren die niet uit geschreven bronnen te halen is. We maken kennis met jachtkampementen, monumentale en bescheiden grafmonumenten, opgegraven gehuchten en sporen van rituelen in nederzettingen en daarbuiten. En natuurlijk ontmoeten we (anonieme) mensen, waaronder machtige hoofdmannen en een onfortuinlijk ‘lelijk eendje’.
Dr. Wijnand van der Sanden (1953) studeerde West-Europese Prehistorie aan de Rijksuniversiteit Groningen en was 30 jaar provinciaal archeoloog van Drenthe, de eerste tien jaar in combinatie met het conservatorschap bij het Drents Museum. Sinds 2017 is hij conservator archeologie bij het Drents Museum. Hij schreef diverse boeken over veenlijken in en buiten Nederland, houten ‘godenbeelden’ uit Noordwest-Europa en galgenbergen en hunebedden in Drenthe.
-
Alle Middeleeuwse kerken in Friesland
De mooiste en gaafste middeleeuwse kerken van Europa staan onder andere in het vlakke land van Friesland. Ze behoren tot de vroegste getuigenissen van de christelijke cultuur in het Noorden. Architectuurkenner Peter Karstkarel brengt in dit ambitieuze boek een overzicht van deze juweeltjes. Hij bezocht 136 monumentale kerken in de provincie Friesland. Dit leverde uitvoerige beschrijvingen op, met adembenemende foto’s van exterieur en interieur.Het geheel wordt gecompleteerd met duidelijke kaarten die de lezer in staat stellen om zelf op ontdekkingstocht te gaan. Tekst en beeld zorgen ervoor dat het een spectaculair standaardwerk is over deze mooie middeleeuwse kerken. Wegens blijvende vraag naar dit boek is er nu deze herdruk.
-
Het Jabikspaad
Stichting Jabikspaad Fryslân
Het Jabikspaad
wandel- en fietsroute van Sint-Jacobiparochie (Frl.) naar Hasselt (Ov.)7de geheel herziene druk
Het Jabikspaad is veelzijdig: het is een aaneenschakeling van geschiedenissen van de mensen die Noord-Nederland gemaakt hebben tot wat het nu is. Het pad begint in Sint-Jacobiparochie dat zo’n 500 jaargeleden werd gesticht op een plaats waarvan Plinius naar huis schreef: “een erbarmelijk land, waar de bewoners wonen op terpen waar zij in hun hutten hun verstijfde ledematen verwarmen aan een vuur van gedroogd slik”. Het pad eindigt bij de deftige koopmanshuizen in het prachtige hanzestadje Hasselt.
Het Jabikspaad loopt zowel door gebieden waar de veeteelt verheven is tot de hoogste productie ter wereld als door het veenplassengebied ten zuiden van de Linde, waar de oudste comfortabele dakbedekking nog steeds wordt geteeld en gekoesterd. Het Jabikspaad loopt ook nog eens door drie taalgebieden.
Het Jabikspaad is geïnitieerd op de geschiedenis van de eerste boeteling die vanuit Friesland ter pelgrimage werd gestuurd. Het Jabikspaad is een op zichzelf staande route, maar kan voor u de eerste stap zijn op weg naar een hoger doel. Voor fietsers zijn het 130 km, voor de wandelaars zo’n 20 kilometers meer.
De route is, ter ondersteuning van beschrijving en kaart, in het veld gemarkeerd. -
nijntje op fiets in t Grunnegers
nijntje op fiets in t grunnegers gaat over de wens van nijntje om later te gaan fietsen: ‘as ik loater groot bin, docht nijntje op n dag, goa ik n ìndje fietsen, ik hoop dat zuks din mag.’
De vertaling van nijntje op fiets in t grunnegers is verzorgd door Olaf Vos.
-
opa en opoe plús in ut Leewaddes
In opa en opoe plús in ut leewaddes gaat Nijntje op visite bij opa en oma plús. ‘opa hew un autoped foor nijn’ en nijntje ‘breide un omslagdoek foor opoe plús’. Bij de thee eten ze ‘butterkoekjes, nóg lékkerder as gebak’.
De vertaling van opa en opoe plús in ut leewaddes is verzorgd door Anne Feddema.
-
nijntje in ‘t dierenpark op zien Drents
In deze drentse vertaling, gaat nijntje samen met vader pluus met de trein naar ‘t dierenpark. In ‘t dierenpark ziet nijntje een ‘kaketoe’ en een ‘dikke aape’.
De vertaling van nijntje in ‘t dierenpark is verzorgd door Daniël Lohues.
-
De Koloniën van Weldadigheid
De Koloniën van Weldadigheid, dat zijn zeven indrukwekkende culturele landschappen in Nederland en België. Zij vertellen een verhaal dat 200 jaar geleden is begonnen. Het is een verhaal van grootse ambities: armoede uitroeien, mensen een beter bestaan geven, arme grond bewerken… De schaal waarop dit gebeurde was ongekend. Twee eeuwen later beginnen de Koloniën aan een nieuwe toekomst. Ze zij wereldwijd uniek als getuigen van een Verlicht, utopisch experiment en van wat daarop volgde. Maak kennis met de Koloniën en hun fascinerende verhaal. Een verhaal van mensen.
Kun je mensen door werk, opleiding en disciplinering weer de draad van hun leven doen oppakken? Hen uit de armoede halen? En daar een nationale ambitie en een privaat-publieke samenwerking van maken? Ja, wist de Maatschappij van Weldadigheid in 1818, toen ze haar eerste van zeven Koloniën van Weldadigheid oprichtte. Het werden er in zeven jaar vijf in het noorden van Nederland, en twee in België (in de Antwerpse Kempen).
De proloog van het verhaal is er een van utopisch en verlicht denken. De mens en het landschap waren maakbaar, was de overtuiging. Uit de volgende hoofdstukken van het verhaal blijkt dat de werkelijkheid iets complexer in elkaar zat en zit. Zoals dat met verhalen vaker het geval is komen er ook donkere bladzijden in voor. Van maakbaar naar laakbaar, soms.
De Koloniën evolueerden in twee eeuwen naar wat ze vandaag de dag zijn. Indrukwekkende landschappen met fraaie rechte lanen, ‘gewone’ dorpen, zorg- en penitentiaire instellingen en buitengewoon veel getuigen van wat er zich tweehonderd jaar lang heeft afgespeeld. Hier kreeg het levensverhaal van duizenden mensen en hun families mee vorm. Daar waren niet zelden ongemakkelijke gevoelens mee verbonden.
Het ongemak heeft sinds enige tijd plaatsgemaakt voor trots, respect en waardering. De trots van families die zich sociaal en maatschappelijk hebben opgewerkt. Respect voor het natuurlijke en gebouwde erfgoed. En waardering die zich uit in de bescherming van het Kolonielandschap,
dat zich ook verder ontwikkelt.De Koloniën van Weldadigheid, dat is een verhaal met veel hoofdstukken en vooral heel veel betrokken mensen. Dat is vandaag de dag niet anders. De toekomst ziet er alvast veelbelovend uit. Dit boek helpt om te begrijpen waar die toekomst vandaan komt en toont het bijzondere karakter van deze landschappen. Aan de hand van een verkorte geschiedenis laten we de verscheidenheid en uniciteit van de zeven Koloniën – vrije en onvrije – zien in tekst en beeld.
-
Zwaluwen van Gaast
Tweede, geheel herziene, druk, oktober 2017
Theunis Piersma is hoogleraar trekvogelecologie in Groningen en waddenonderzoeker bij het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) op Texel. Hij is een internationale autoriteit op het gebied van (trek)vogels. In zijn vrije tijd doet hij in zijn woonplaats, het Friese Gaast, onderzoek naar huiszwaluwen. Een dorpsgenoot vroeg hem eens: ‘Waar blijven onze zwaluwen in de winter, Theunis?’ Die vraag was aanleiding voor een zoektocht: hoe overleven huiszwaluwen en waar overwinteren ze?
Piersma is een geboren verteller en verstaat de kunst om ingewikkelde, wetenschappelijke materie op een begrijpelijke en onderhoudende manier over te dragen. Een literair verslag van een persoonlijke zoektocht, een ode aan de huiszwaluw. -
Harm van der Meer fertelt
It libben fan dirigint, muzykmaster en minskeman Harm van der Meer (Bantegea, 1940) spile him ôf tusken de skoallen, koaren en orkesten, tusken jonge en âlde minsken, yn doarp en stêd, en yn it iepen fjild. De minsken en de muzyk joegen him genôch stof om in tal ûnferjitlike ferhalen en anekdoates op te skriuwen, dy’t yn dizze bondel sammele binne.
Yn de wurden fan Hylke Speerstra: ‘Optredens mei Harm van der Meer as ynspirator op de bok hiene faak bysûndere mominten. Der kamen mominten dat de wurdearring it applaus foarby gie. Dan foel der yn in grutte katedraal allinne mar in stilte, kearde Harm him nei de tahearders, seach harren yn de wiete eagen en sei er: “Jim hawwe it begrepen.” Syn rispinge kin ryk neamd wurde. Gelokkich hat er dêr, yn beskiedenheid mar mei gefoel foar anekdotyk, in kostber dokumint oer skreaun. Dêryn blykt er ek noch in master-ferteller te wêzen.’
De sfearfolle swart-wytfoto’s fan Henny van den Berg meitsje it ferhaal kompleet: in portret fan in markante man mei in kleurryk libben. -
d’r opa en de oma pluis in ‘t Kirchröads plat
Nijntje gaat op visite bij opa en oma pluis en ‘die hole vöal van ‘t nijn en d’r opa pluis han inne roller jemaad’. Bij de thee eten ze ‘bótterplets-jer’.
-
Nijntje geit fietse in ‘t Mestreechs
nijntje geit fietse in ‘t mestreechs gaat over de wens van nijntje om later te gaan fietsen: ‘later, es ik groet bin, dacht nijntje op ‘nen daag, gaon iech ‘ne fietstoer make, iech hoop tot dat daan maag.’
De vertaling van nijntje geit fietse in ‘t mestreechs is gemaakt door Bèr Brounts
-
nijntje op de fiets opse Rotjeknors
nijntje op de fiets opse rotjeknors gaat over de wens van nijntje om later te gaan fietsen: ‘as ik een grote nijn ben, dan lijkt het me wel iets, dat ik ‘s cool ga crosse, lekker op me fiets’.
De vertaling van nijntje op de fiets opse rotjeknors is gemaakt door Gerard Cox en Bert Nicodem. Cox en Nicodem vertaalden eerder opa en oma pluis en nijntje in de dierentuin naar het Rotterdams.