-
-
Fries vlas
Friesland is rond 1880 de grootste producent van vlas in Nederland. De teelt gaat in die jaren niet zozeer om het gewas zelf, maar is voornamelijk bedoeld als werkverschaffing. Het eindproduct linnen wordt veelal thuis en in spinhuizen gesponnen en door regionale wevers verwerkt. Voor veel burgerlijke- en kerkelijke gemeenten in de provincie is het dé manier om arbeiders en hun gezinnen de winter door te helpen. De arbeidsomstandigheden in de zogenoemde braakhokken zijn echter vaak ten hemel schreiend.
Vanaf het begin van de twintigste eeuw verschijnen er in Friesland zo’n twintig fabrieken waarin vlas gemechaniseerd wordt verwerkt. Een van de vele vlasproducten – het lijnzaad – gaat dan een grote rol spelen bij de opkomst van de veevoerindustrie en de intensivering van de landbouw.In deze rijk geïllustreerde uitgave beschrijven Henk Dijkstra en Gerrit Herrema de Friese vlasgeschiedenis. Hoe en waar werd in Friesland vlas verbouwd, hoe werd het verwerkt, welke producten leverde het op en hoe was de afzet geregeld. Dit boek bevat een overzicht van veel gebruikte vlasserstermen in zowel het Fries als in het Nederlands. De auteurs sluiten af met de recente ontwikkelingen binnen de vlasteelt en de toekomstmogelijkheden voor Fries vlas.
-
Opa en oma pluus in ‘t sallands
In opa en oma pluus in ’t Sallands gaat nijntje op ‘bezuuk’ bij opa en oma. ‘opa heb ’n step emäk veur nijn’ en nijntje ‘hef ’n umslagdoek veur oma pluus ebreid’ Bij een ‘köppie’ thee eten ze een ‘botterkukies’, ‘nijntje hef t’r twee egettn’
Nijntje is al meer dan 65 jaar onverminderd populair onder peuters en kleuters. Uitgeverij Bornmeer verzorgde al tientallen vertalingen van nijntje in streektalen. Na het succes van nijntje op de fietse in ’t Sallands is het nu de beurt aan opa en oma pluus in ’t Sallands. De vertaling is gemaakt door Gerard Oosterlaar, een van de leden van cabaretgroep Höllenboer. Hij werd bijgestaan door streektaaldeskundige Herman Koerhuis en Annet Ellenbroek, eigenaar van Bruna Ellenbroek Raalte en initiatiefneemster van de Sallandse vertaling van nijntje.
-
-
het feest van nijntje Oud Grieks
ἡμέρᾳ τινὶ μίφα κυνίκλου
ἤδη ἅμα ὄρθῳ ἀνέστη
ἐλούσατο ἐκ κεφαλῆς εἰς πόδας
καλῶς τοῦτ᾽ ἐπέπρακτο
-
-
nijntje den parke di bestia na Papiamentu
Nijntje, tata di rib’un dia
mi a pensa un kos
nos ta ban parke di bestia
ami ku bo, nos dos
-
200 jaar Friese landbouwmechanisatie
In de afgelopen twee eeuwen veranderde de wijze waarop in Friesland landbouw bedreven werd ingrijpend. Rond 1800 werkte de boer nog voornamelijk met de hand, geholpen door zijn paard. Een eeuw later nam de trekker de rol van het paard over en volgde op mechanisatiegebied de ene revolutionaire ontwikkeling na de andere. In Friesland begonnen in de jaren net voor en na de Tweede Wereldoorlog innovatieve dorpssmeden en uitvinders met de import, verkoop en bouw van landbouwwerktuigen. Een aantal van hen groeide uit tot succesvolle fabrikanten en handelaren en werden internationale spelers met een iconische status. Voorbeelden zijn de rood-gele landbouwwagens van Miedema, de blauwe hooischudder van Eureka, de maaibalk van Schukken en de gierpomp van Hermes. Friesland leverde ook wereldprimeurs, zoals de melkrobot uit Oentsjerk en de snarenbedpootmachine en looftrekker van uitvinder Abe Gerlsma.
In dit rijk geïllustreerde standaardwerk beschrijft Henk Dijkstra de historie van de landbouwmechanisatie in Friesland, met uitstapjes naar nationale en internationale ontwikkelingen. Aan het eind van het boek wordt uitgebreid de geschiedenis van de 15 belangrijkste Friese fabrikanten van landbouwmachines beschreven.
Henk Dijkstra (Gytsjerk, 1959) is directeur van het Fries Landbouwmuseum in Leeuwarden.
-
Klaas Koopmans 1920-2006
In 2020 is het een eeuw geleden dat de Friese kunstschilder Klaas Koopmans werd geboren. Koopmans was een autodidact, leefde in eerste instantie van zijn werk als huisschilder, maar groeide daarna uit tot een van de belangrijkste kunstschilders van de twintigste eeuw in Fryslân.
Dit boek schetst de ontwikkeling van zijn kunstenaarschap. Vier auteurs gaan vanuit verschillende invalshoeken in op Koopmans’ plaats binnen de Friese cultuur, zijn verhouding tot het Friese expressionisme en hoe zijn werk met een psychiatrische achtergrond valt te kwalificeren. Afsluitend is er speciale aandacht voor de brieven van Koopmans in de periodes dat hij opgenomen was in psychiatrische inrichtingen.
Dit boek toont met zijn vele illustraties de kracht van Koopmans’ werk.
-
Het fees van nijntje in ut utregs
sei soch un heul moai jurkie uit
ut moaiste uit de kâs
en weet je wervoar nijn da dee
omdât sei jarig wâs -
nijntje hef feest in twente
zee zochen zich ’n kleedken oet
’t schierste oet de kas
en road es woarum zee dat deu
umdat zee jöarig was -
nijntje in ut franekers
midden in un groate tún
stôn un leuk wit hús
dêr woanden twee kenyntsys in
menear en mefrou plús