-
Geschiedenis van Drenthe
Drenthe treedt omstreeks 800 de geschiedenis binnen als in een officieel stuk de naam ‘Threant’ (Drenthe) wordt gebruikt. Gedurende de volgende 700 jaar is Drenthe het speelveld van onder andere de bisschop van Utrecht, de kasteelheer van Coevorden, horige boeren en een enkele handelaar.
Karel V van Habsburg maakt in 1536 Drenthe een onderdeel van de Lage Landen of de Nederlanden en als zodanig raakt het betrokken bij de Opstand tegen Spanje. In de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden die hieruit voortvloeit, telt Drenthe nauwelijks mee.
Pas rond 1800 wordt Drenthe een provincie. De vervening komt vol op gang en kanalen met allerlei vertakkingen doorsnijden het gewest. Verharde wegen, ‘ijzeren’ spoor- en tramwegen leggen Drenthe op een heel andere manier open. Ontginningen en bosaanplant toveren een ander landschap tevoorschijn.
Het gaat goed met Drenthe, maar de twintigste eeuw brengt grote veranderingen. Steenkool maakt turf overbodig, twee Wereldoorlogen en verschillende crises sturen de boel grondig in de war. Na 1945 krabbelt Drenthe weer op neemt onder andere het toerisme een hoge vlucht.Geschiedenis van Drenthe – Een nieuw perspectief geeft een overzicht van de meeste recente kennis en inzichten over de Drentse historie en is onmisbaar voor inwoners van Drenthe die meer willen weten over de geschiedenis van hun provincie. Daarnaast geeft het iedereen die geïnteresseerd is in de historie van Nederland een bijzonder beeld van de geschiedenis van de mooiste provincie van Nederland. Het boek is op een aantrekkelijke en toegankelijke manier geschreven en rijk geïllustreerd met foto- en kaartmateriaal.
Dr. Michiel Gerding studeerde geschiedenis in Utrecht en was meer dan 30 jaar provinciaal historicus van Drenthe. Hij is auteur van diverse boeken en werkte mee aan populaire boekenreeksen, tijdschriften en historische projecten in de provincie Drenthe. De eindredactie van het boek is verzorgd door dr. Jan van der Meer.
-
Geschiedenis van Drenthe
Drenthe kent een lange bewoningsgeschiedenis. De oudste sporen van menselijke aanwezigheid gaan zeker 50.000 jaar terug, misschien wel meer dan 100.000 jaar. In die lange periode voltrekken zich grote veranderingen. Gedurende het grootste deel van die eindeloze tijd leven de bewoners als jager-verzamelaars. Vanaf 5000 v.C. nemen ze zeer geleidelijk agrarische praktijken uit zuidelijker streken over. De invloed op het landschap wordt steeds groter. Er worden akkers aangelegd en opvallende grafmonumenten opgericht: eerst hunebedden, later grafheuvels en uitgestrekte urnenvelden. Lange tijd kan de bevolking, die in kleine gehuchten woonde, haar zelfstandigheid behouden. Ze blijft buiten het Romeinse Rijk, maar rond 800 na C. volgt dan de hardhandige inlijving bij het Frankische Rijk van Karel de Grote.
De veranderingen die dat met zich meebrengt, zijn diepgaand. De oude religie wordt langzaam verdrongen door het Christendom, er worden kerken gebouwd en de dorpen komen op hun huidige plaats terecht. Drenthe blijft ook in de eeuwen daarna een agrarische regio, met slechts enkele kleine stedelijke kernen. Adel speelt er nauwelijks een rol. De grootschalige veenafgravingen, die kort na 1600 beginnen, zullen het aanzien van het ooit door moerassen omgeven ‘oude landschap’ dramatisch veranderen.Geschiedenis van Drenthe – Een archeologisch perspectief geeft een overzicht van wat de archeologie heeft bijgedragen aan de kennis over Drenthe vanaf de vroegste tijden tot aan de Tweede Wereldoorlog. Vanaf de 9e eeuw zijn er weliswaar historische bronnen, maar die vertellen maar een deel van het verhaal. Archeologen kunnen met hun specifieke onderzoeksmethoden kennis over de Middeleeuwen en de Nieuw(st)e Tijd genereren die niet uit geschreven bronnen te halen is. We maken kennis met jachtkampementen, monumentale en bescheiden grafmonumenten, opgegraven gehuchten en sporen van rituelen in nederzettingen en daarbuiten. En natuurlijk ontmoeten we (anonieme) mensen, waaronder machtige hoofdmannen en een onfortuinlijk ‘lelijk eendje’.
Dr. Wijnand van der Sanden (1953) studeerde West-Europese Prehistorie aan de Rijksuniversiteit Groningen en was 30 jaar provinciaal archeoloog van Drenthe, de eerste tien jaar in combinatie met het conservatorschap bij het Drents Museum. Sinds 2017 is hij conservator archeologie bij het Drents Museum. Hij schreef diverse boeken over veenlijken in en buiten Nederland, houten ‘godenbeelden’ uit Noordwest-Europa en galgenbergen en hunebedden in Drenthe.
-
Het Jabikspaad
Stichting Jabikspaad Fryslân
Het Jabikspaad
wandel- en fietsroute van Sint-Jacobiparochie (Frl.) naar Hasselt (Ov.)7de geheel herziene druk
Het Jabikspaad is veelzijdig: het is een aaneenschakeling van geschiedenissen van de mensen die Noord-Nederland gemaakt hebben tot wat het nu is. Het pad begint in Sint-Jacobiparochie dat zo’n 500 jaargeleden werd gesticht op een plaats waarvan Plinius naar huis schreef: “een erbarmelijk land, waar de bewoners wonen op terpen waar zij in hun hutten hun verstijfde ledematen verwarmen aan een vuur van gedroogd slik”. Het pad eindigt bij de deftige koopmanshuizen in het prachtige hanzestadje Hasselt.
Het Jabikspaad loopt zowel door gebieden waar de veeteelt verheven is tot de hoogste productie ter wereld als door het veenplassengebied ten zuiden van de Linde, waar de oudste comfortabele dakbedekking nog steeds wordt geteeld en gekoesterd. Het Jabikspaad loopt ook nog eens door drie taalgebieden.
Het Jabikspaad is geïnitieerd op de geschiedenis van de eerste boeteling die vanuit Friesland ter pelgrimage werd gestuurd. Het Jabikspaad is een op zichzelf staande route, maar kan voor u de eerste stap zijn op weg naar een hoger doel. Voor fietsers zijn het 130 km, voor de wandelaars zo’n 20 kilometers meer.
De route is, ter ondersteuning van beschrijving en kaart, in het veld gemarkeerd. -
nijntje op fiets in t Grunnegers
nijntje op fiets in t grunnegers gaat over de wens van nijntje om later te gaan fietsen: ‘as ik loater groot bin, docht nijntje op n dag, goa ik n ìndje fietsen, ik hoop dat zuks din mag.’
De vertaling van nijntje op fiets in t grunnegers is verzorgd door Olaf Vos.
-
opa en opoe plús in ut Leewaddes
In opa en opoe plús in ut leewaddes gaat Nijntje op visite bij opa en oma plús. ‘opa hew un autoped foor nijn’ en nijntje ‘breide un omslagdoek foor opoe plús’. Bij de thee eten ze ‘butterkoekjes, nóg lékkerder as gebak’.
De vertaling van opa en opoe plús in ut leewaddes is verzorgd door Anne Feddema.
-
nijntje in ‘t dierenpark op zien Drents
In deze drentse vertaling, gaat nijntje samen met vader pluus met de trein naar ‘t dierenpark. In ‘t dierenpark ziet nijntje een ‘kaketoe’ en een ‘dikke aape’.
De vertaling van nijntje in ‘t dierenpark is verzorgd door Daniël Lohues.
-
Groningen verandert
De stad Groningen verandert voortdurend. Oude gebouwen worden vervangen door nieuwe en plekken die qua inrichting niet meer aan de eisen van deze tijd voldoen gaan op de schop.
Henk Tiggelaar legde de veranderingen van de afgelopen vijfendertig jaar zowel in de binnenstad als in de omliggende stadswijken op foto vast. Hij fotografeerde op cruciale momenten de open plekken en de locaties waar
gesloopt zou worden, en later vanaf precies hetzelfde punt de nieuwe situatie. Dat resulteerde in 2006 in zijn eerste fotoboek Groningen verandert, gevolgd door een tweede uitgave in 2009.Een nieuwe fotoselectie vindt u in dit derde deel van Groningen verandert, waarin ook de inhoud van de twee vorige boeken is opgenomen. Het laat zien dat in Groningen, ook in de crisisperiode na 2008, volop gebouwd is. Een
prachtige uitgave die de beweging vastlegt in een stad die nooit af is. Een feest van herkenning! -
Zwaluwen van Gaast
Tweede, geheel herziene, druk, oktober 2017
Theunis Piersma is hoogleraar trekvogelecologie in Groningen en waddenonderzoeker bij het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) op Texel. Hij is een internationale autoriteit op het gebied van (trek)vogels. In zijn vrije tijd doet hij in zijn woonplaats, het Friese Gaast, onderzoek naar huiszwaluwen. Een dorpsgenoot vroeg hem eens: ‘Waar blijven onze zwaluwen in de winter, Theunis?’ Die vraag was aanleiding voor een zoektocht: hoe overleven huiszwaluwen en waar overwinteren ze?
Piersma is een geboren verteller en verstaat de kunst om ingewikkelde, wetenschappelijke materie op een begrijpelijke en onderhoudende manier over te dragen. Een literair verslag van een persoonlijke zoektocht, een ode aan de huiszwaluw. -
Harm van der Meer fertelt
It libben fan dirigint, muzykmaster en minskeman Harm van der Meer (Bantegea, 1940) spile him ôf tusken de skoallen, koaren en orkesten, tusken jonge en âlde minsken, yn doarp en stêd, en yn it iepen fjild. De minsken en de muzyk joegen him genôch stof om in tal ûnferjitlike ferhalen en anekdoates op te skriuwen, dy’t yn dizze bondel sammele binne.
Yn de wurden fan Hylke Speerstra: ‘Optredens mei Harm van der Meer as ynspirator op de bok hiene faak bysûndere mominten. Der kamen mominten dat de wurdearring it applaus foarby gie. Dan foel der yn in grutte katedraal allinne mar in stilte, kearde Harm him nei de tahearders, seach harren yn de wiete eagen en sei er: “Jim hawwe it begrepen.” Syn rispinge kin ryk neamd wurde. Gelokkich hat er dêr, yn beskiedenheid mar mei gefoel foar anekdotyk, in kostber dokumint oer skreaun. Dêryn blykt er ek noch in master-ferteller te wêzen.’
De sfearfolle swart-wytfoto’s fan Henny van den Berg meitsje it ferhaal kompleet: in portret fan in markante man mei in kleurryk libben. -
d’r opa en de oma pluis in ‘t Kirchröads plat
Nijntje gaat op visite bij opa en oma pluis en ‘die hole vöal van ‘t nijn en d’r opa pluis han inne roller jemaad’. Bij de thee eten ze ‘bótterplets-jer’.
-
Nijntje geit fietse in ‘t Mestreechs
nijntje geit fietse in ‘t mestreechs gaat over de wens van nijntje om later te gaan fietsen: ‘later, es ik groet bin, dacht nijntje op ‘nen daag, gaon iech ‘ne fietstoer make, iech hoop tot dat daan maag.’
De vertaling van nijntje geit fietse in ‘t mestreechs is gemaakt door Bèr Brounts
-
nijntje op de fiets opse Rotjeknors
nijntje op de fiets opse rotjeknors gaat over de wens van nijntje om later te gaan fietsen: ‘as ik een grote nijn ben, dan lijkt het me wel iets, dat ik ‘s cool ga crosse, lekker op me fiets’.
De vertaling van nijntje op de fiets opse rotjeknors is gemaakt door Gerard Cox en Bert Nicodem. Cox en Nicodem vertaalden eerder opa en oma pluis en nijntje in de dierentuin naar het Rotterdams.